Selecteer een pagina

Alle berichten van: Jerre de Jong


HR 2 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1804

De rechter die moet beslissen op een verzoek van de schuldenaar tot intrekking of wijziging van een bevel tot conservatoir beslag als bedoeld in de EAPO-Verordening, moet rekening houden met feiten en omstandigheden van na indiening van het verzoek om een bevel dan wel die na indiening zijn vastgesteld. Dit geldt ook als die omstandigheden van belang zijn voor het oordeel of is voldaan aan art. 7 lid 2 EAPO-Vo. (meer…)

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1941

Niet onbegrijpelijk oordeel dat bij ontruiming wel zaken van eisers zijn afgevoerd, maar dat eisers onvoldoende hebben onderbouwd dat het daarbij ging om zaken die financiële waarde hadden. Het hof heeft daarbij de bewijslast van de schade terecht bij eisers gelegd. Uitgaande van het oordeel dat eisers onvoldoende hebben onderbouwd dat zij schade hebben geleden, behoefde het hof niet over te gaan tot het schatten van schade. (meer…)

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1938 

Het afspelen van muziek in gemeenschappelijke woonkamers van woonzorgcentra voor ouderen vormt een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van art. 3 lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn. Er is (daarom) ook sprake van ‘openbaarmaking van een werk’ als bedoeld in art. 12 van de Auteurswet. Gelet op de omvang en samenstelling van de aanwezigen komt de exploitant van de woonzorgcentra geen beroep toe op de ‘de minimis-drempel’. Jerre de Jong bespreekt in dit vlog de uitspraak van de Hoge Raad.

Cassatievlog #043 is ook als podcast beschikbaar.

HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1388

(i) Een gebrek aan transparantie is een omstandigheid die moet meewegen bij de beoordeling of sprake is van een oneerlijk beding als bedoeld in de Richtlijn oneerlijke bedingen, maar is niet doorslaggevend;
(ii) De Richtlijn hypothecair krediet is niet van toepassing op een voor 21 maart 2016 gesloten kredietovereenkomst. Er bestaat geen redelijke twijfel over dat de enkele wijziging van het rentetarief of de rentevaste periode van een voor 21 maart 2016 geldig gesloten kredietovereenkomst niet kan worden aangemerkt als het verlenen van een krediet in de zin van art. 4 lid 3 van de Richtlijn hypothecair krediet. (meer…)

Cassatieblog.nl