Alle berichten van: Karlijn Teuben


HR 2 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9865 (T-Mobile/X)

De vaststelling van de klantenvergoeding als bedoeld in art. 7:442 BW verloopt in drie fasen. In de eerste fase moeten de voordelen die transacties met door de handelsagent aangebrachte klanten de principaal opleveren, worden gekwantificeerd. Vervolgens moet in de tweede fase beoordeeld worden of reden bestaat dit bedrag naar boven of beneden aan te passen met het oog op de billijkheid, gelet op alle omstandigheden van het geval en met name gelet op de door de handelsagent gederfde provisie. Ten slotte wordt in de derde fase getoetst of het uit de twee eerdere berekeningsfasen volgende bedrag het in lid 2 van art. 7:442 BW bedoelde maximumbedrag niet te boven gaat. (meer…)

HR 26 oktober 2012, LJN BW9244 (X/Theodoor Gilissen Bankiers N.V.)

De in art. 7:611 BW neergelegde verplichting van een werknemer om zich als een goed werknemer te gedragen brengt mee dat hij in beginsel tegenover zijn werkgever is gehouden tot discretie en loyaliteit. Dit geldt ook indien de werknemer van mening is dat binnen de organisatie sprake is van een misstand die in het algemeen belang dient te worden bestreden. Het hof is echter ten onrechte niet ingegaan op het betoog van de werknemer dat in dit geval een rechtvaardiging voor het ter beschikking stellen van vertrouwelijke informatie aan een cliënt van de werkgever is gelegen in de interne “compliance”-regels van de werkgever, dan wel in art. 4:88 Wft. (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX9298 en ECLI:NL:HR:2012:BX9301

In de cassatiedagvaarding in deze zaken is ten onrechte vermeld dat in geval van niet tijdige betaling van het griffierecht tegen de verweerder verstek wordt verleend. Deze sanctie is namelijk in cassatie niet van toepassing (art. 407 lid 2 Rv jo. art. 111 lid 2 onder i Rv). De vermelding van deze niet-toepasselijke sanctie vormt echter geen gebrek dat tot nietigheid van de cassatiedagvaarding, dan wel tot weigering van verstekverlening behoort te leiden. (meer…)

HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4896 (X/Stichting Joodse Omroep)

Op de uitsluiting van hoger beroep tegen de beslissing op een vordering tot herroeping (art. 388 lid 2 Rv) is de “doorbrekingsjurisprudentie” van de Hoge Raad niet van toepassing. Tegen deze beslissing staat dus alleen cassatieberoep open. Dat geldt ook indien de beslissing op een herroepingsvordering wordt gegeven door de kantonrechter; in dat geval gelden voor een cassatieberoep daartegen de beperkingen van art. 80 lid 1 RO. (meer…)

Cassatieblog.nl