Selecteer een pagina

Alle berichten van: Marlies Witting


HR 8 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:612 (Schmitz q.q./verweerster)

Van een rechtstreeks en voldoende belang als bedoeld in art. 3:15j, aanhef en onder d BW is geen sprake indien inzage in de boekhouding van de failliet wordt verlangd met het oog op een mogelijk door hem in te stellen vordering tegen een derde, zoals de voormalig beleidsbepaler van een failliete vennootschap. Indien een schuldeiser van de failliet in een dergelijk geval informatie uit diens boekhouding wenst te verkrijgen, kan hij daartoe de weg bewandelen van een op de voet van art. 843a Rv aanhangig te maken vordering tegen de curator. (meer…)

HR 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:507 (Eiser/ASR Schadeverzekeringen N.V.)

Van opzet tot misleiding als bedoeld in art. 7:930 lid 5 BW is sprake indien de verzekeringnemer feiten of omstandigheden niet aan de verzekeraar heeft medegedeeld die hij kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen, terwijl de verzekeringnemer aldus heeft gehandeld met de bedoeling de verzekeraar ertoe te bewegen een overeenkomst aan te gaan die hij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. (meer…)

HR 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:344 (Lidl/Achmea)

De beslissing tot heropening van een voorlopig getuigenverhoor in verband met het horen van getuigen in het buitenland door middel van een rogatoire commissie, wordt bestreken door het appelverbod van art. 188 lid 2 Rv. De omstandigheid dat tegen de toe- of afwijzing van een verzoek tot het gelasten van een rogatoire commissie wel een rechtsmiddel openstaat, doet hieraan niet af. (meer…)

HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:295

Ten aanzien van het opleggen van de maatregel van een ‘omgangsondertoezichtstelling’ geldt (i) dat de rechter moet aangeven op grond waarvan hij tot het oordeel is gekomen dat de wettelijke gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en (ii) dat aan de motivering voor de toewijzing van ondertoezichtstelling in zo een geval hoge eisen worden gesteld. (meer…)

HR 5 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:201 (Dekker q.q. / Notarissen)

Indien de faillissementscurator een Peeters/Gatzen-vordering instelt jegens een derde, zal hij voldoende feiten en omstandigheden dienen te stellen die tot de conclusie leiden dat sprake is geweest van een onrechtmatige daad jegens de gezamenlijke schuldeisers van de gefailleerde met als gevolg dat die gezamenlijke schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld. (meer…)

Cassatieblog.nl