Selecteer een pagina

Alle berichten van: Paul Tanja


HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1870

De mededelingsplicht van de verkoper prevaleert boven de eventuele onderzoeksplicht van de koper. Verder staat een geringe omvang van gebreken aan een goed op zichzelf niet in de weg aan non-conformiteit, evenmin als de omstandigheid dat de gebreken zijn verholpen. (meer…)

HR 14 oktober 2022 (Zilveren Kruis/IPGGZ) ECLI:NL:HR:2022:1456

 

Dit vlog gaat over vertegenwoordiging. Bij vertegenwoordiging gaat een tussenpersoon een rechtshandeling aan namens iemand anders. Ook bij onbevoegde vertegenwoordiging is de vertegenwoordigde partij gebonden aan de rechtshandeling, als de wederpartij mocht vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Daarover ging het arrest van de Hoge Raad van 14 oktober jl., dat Paul Tanja in dit vlog bespreekt.

 

Cassatievlog #035 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1332

Herroeping van een arbitraal vonnis op grond van bedrog is alleen mogelijk als het bedrog na de arbitrale procedure is ontdekt. Herroeping is niet aan de orde als het bedrog tijdens de arbitrage is ontdekt en dat in de arbitrale procedure aan de orde had kunnen worden gesteld. Als een arbitraal vonnis tot stand is gekomen onder invloed van bedrog, kan het vonnis ook vernietigbaar zijn wegens strijd is met de openbare orde. Ook hiervoor geldt dat een partij het daaraan ten grondslag liggende bedrog indien mogelijk in de arbitrale procedure aan de orde moet stellen. (meer…)

HR 9 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1188

Een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, kan op vordering van een partij worden herroepen als de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden. (meer…)

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105

De partij die om een voorlopig getuigenverhoor verzoekt, hoeft niet nauwkeurig aan te geven welke feiten en stellingen hij aan zijn  vordering ten grondslag wil leggen. De verzoeker hoeft zich evenmin uit te laten over de precieze aard van de vordering en de omvang van de schade die hij wil verhalen. Wel moet hij ruwweg de beoogde vordering en te bewijzen feiten schetsen, zodat voor de rechter en de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. (meer…)

Cassatieblog.nl