Dossier: Grondrechten en mensenrechten


HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:270

Dat een arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG) na de inwerkingtreding van de wet van 4 december 2013 (Stb. 2013/560) krachtens art. 1 van de Wet Bopz bevoegd zal zijn de voor gedwongen opneming van een verstandelijk gehandicapt persoon vereiste verklaring af te geven, is onvoldoende om te oordelen dat een AVG daartoe ook voor de inwerkingtreding van de wet bevoegd was. Daarbij is mede van belang dat in deze wet aan de hier bedoelde wijziging van art. 1 Wet Bopz geen terugwerkende kracht is verleend. (meer…)

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:161 (Verzoeker/Mr. Ruding q.q.)

Het uitoefenen van dwang door een faillissementsgijzeling die erop is gericht de gefailleerde ertoe te bewegen te voldoen aan zijn inlichtingenplicht in de zin van art. 105 Fw levert geen strijd met art. 6 EVRM op. Dergelijke inlichtingen dienen echter als wilsafhankelijk bewijsmateriaal te worden aangemerkt. Indien niet kan worden uitgesloten dat zij tevens in verband met een “criminal charge” tegen de gegijzelde zullen worden gebruikt, zullen de nationale autoriteiten dienen te waarborgen dat deze zijn recht om niet mee te werken aan zelfincriminatie effectief kan uitoefenen. (meer…)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:851 (Het Parool c.s./Van P.)

Bij een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in een perspublicatie is de aanspraak op vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon gegeven. (meer…)

HR 6 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9225 (Staat/Nuhanovic) en ECLI:NL:HR:2013:BZ9228 (Staat/Mustafic c.s.)

Het internationale recht sluit niet uit dat een gedraging van een troepenmacht zowel wordt toegerekend aan de internationale organisatie die leiding geeft aan het militaire optreden, als aan de staat die de troepen aan die organisatie ter beschikking heeft gesteld. Voor toerekening aan de staat is effective control over de troepenmacht vereist. Het komt dan aan op de vraag of de staat feitelijke zeggenschap had over het specifieke gedrag, waarbij alle feitelijke omstandigheden en de bijzondere context van het geval in ogenschouw moeten worden genomen. (meer…)

HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3640

In gevallen waarin van een belastingplichtige op grond van art. 47 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) informatie wordt verlangd met het oog op een juiste belastingheffing en deze belastingplichtige een beroep doet op het nemo-teneturbeginsel, kan de belastingplichtige onder last van een dwangsom worden veroordeeld al het materiaal te verschaffen dat van belang kan zijn voor een juiste belastingheffing. Alleen wanneer het gaat om wilsafhankelijk materiaal mag dat bevel niet ongeclausuleerd worden gegeven en moet daarbij de restrictie worden opgenomen dat het wilsafhankelijk materiaal uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van de belastingheffing. Wordt dit materiaal toch gebruikt voor fiscale beboeting of strafvervolging van de belastingplichtige, dan is het aan de fiscale rechter of de strafrechter om daaraan gevolgen te verbinden. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN CA2788 (Cruijff/Tirion)

1. Niet geldt als uitgangspunt dat voor openbaarmaking van een (niet in opdracht vervaardigd) portret de geportretteerde steeds voorafgaande toestemming moet geven.
2. Is bij een geportretteerde met verzilverbare populariteit enkel sprake van een zodanig belang en is geen sprake van omstandigheden die rechtvaardigen om aan dat belang voorbij te gaan, dan kan bij de beoordeling een belangrijke rol spelen of een redelijke vergoeding is aangeboden. De vergoeding zal recht moeten doen aan de mate van populariteit of bekendheid van de geportretteerde en in overeenstemming dienen te zijn met de waarde van het exploitatiebelang van de geportretteerde in het economisch verkeer. (meer…)

Cassatieblog.nl