Dossier: Insolventierecht


HR 18 november 2011, ECLI:NL:HYR:2011:BU4937

De rechterlijke bevoegdheid om het in een schuldsanering vrij te laten bedrag (VTLB) te verhogen (art. 295 lid 3 Fw) is een discretionaire bevoegdheid. Daarmee strookt niet dat rechters-commissarissen stelselmatig en zonder inachtneming van de omstandigheden van het geval het VTLB verhogen indien op de saniet een onderhoudsverplichting jegens minderjarigen rust. Richtlijn ‘4.7.2 Kinderalimentatie’ van het Rapport Alimentatienormen 2010 berust wel op die aanname en is daarom onverenigbaar met art. 295 lid 3 Fw. (meer…)

HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU4020

Ook in het geval waarin de schuldenaar in hoger beroep of cassatie opkomt tegen een beslissing van de rechter waarbij op verzoek van een schuldeiser de schuldsaneringsregeling is beëindigd (art. 350 Fw), is de schuldenaar geen griffierecht verschuldigd. (meer…)

HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ5986 (mr. Van Hees q.q./X)

De deelnemer aan een piramidespel die – anders dan de meeste (latere) deelnemers – positieve resultaten heeft behaald, hoeft deze niet terug te betalen wegens benadeling van de gezamenlijk schuldeisers in het faillissement van de organisator van het piramidespel. (meer…)

HR 23 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8092 (Mr. Dekker q.q./X)

Ook een vordering op de boedel waarover ten tijde van de faillietverklaring al een procedure aanhangig is, moet ter verificatie worden aangemeld. Het aanhangige geding wordt dan geschorst, en wordt alleen voortgezet wanneer de curator of een andere schuldeiser de vordering betwist. In dat geval wordt de al aanhangige procedure voortgezet tussen de betrokken schuldeiser en degene die de betwisting doet. (meer…)

HR 16 september 2011,  ECLI:NL:HR:2011:BQ8732 (SNS Bank/Mr. Pasman q.q.)

Wanneer bij een automatische incasso tijdig gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot stornering door de debiteur of diens bank, leidt dit tot een boekhoudkundige correctie (en niet tot een terugbetaling) van zowel de creditering als de debitering. Gebruikmaking van de bevoegdheid tot stornering door de bank van de debiteur levert slechts in bijzondere omstandigheden misbruik van bevoegdheid op. Niet uitgesloten is echter dat stornering door de bank ná faillissement van de debiteur onrechtmatig is jegens de gezamenlijke schuldeisers van de failliete debiteur. (meer…)

Cassatieblog.nl