

Handhaven van vernietigbaar octrooi leidt niet automatisch tot ongerechtvaardigde verrijking
HR 23 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1513 (Menzis/AstraZeneca)
De omstandigheid dat een partij niet onrechtmatig heeft gehandeld, brengt niet zonder meer mee dat de verrijking als gevolg van dat handelen gerechtvaardigd is. Handhaving van een later vernietigd octrooi brengt echter nog niet zonder meer mee dat de daardoor opgetreden verrijking van de octrooihouder ongerechtvaardigd is. Lees meer…

Een ‘8 EVRM-verweer’ vereist gedetailleerd rechterlijk onderzoek
HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:25 (Woonwagenbewoner/Gemeente Haarlem)
De ontruiming van een woning – of, zoals hier, een woonwagenstandplaats – vormt een (soms te rechtvaardigen) inmenging op het recht op eerbiediging van de woning (art. 8 EVRM). Wanneer dit grondrecht als verweer opgeworpen wordt, moet de rechter dat verweer gedetailleerd onderzoeken en zijn beslissing daaromtrent afdoende motiveren. Lees meer…

Veroordeling tot betaling van griffierecht in incidenteel hoger beroep?
HR 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1810
Het instellen van incidenteel hoger beroep is een processuele handeling waarvoor geen griffierecht is verschuldigd. Dat brengt echter niet mee dat de gevolgen van deze processuele handeling voor het griffierecht dat partijen in de zaak verschuldigd zijn, niet in het incidentele beroep voor rekening van de geïntimeerde kunnen worden gebracht. Lees meer…

De verjaringstermijn van renteswapvorderingen en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid bij schikkingsbepalingen
HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:19
De aanvang van de korte verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vereist daadwerkelijke bekendheid met de schade en de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen. Lees meer…

Niet ontvankelijkheid bij het instellen van beroep tegen een partij die geen medegedaagde was
HR 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1805
Een partij die in eerste aanleg in het ongelijk wordt gesteld, kan alleen hoger beroep instellen tegen haar wederpartij in die instantie en niet tegen een medegedaagde. Lees meer…

Wanneer begint de verjaringstermijn van renteswapvorderingen?
HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:18
(i) Om de aanvang van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vast te stellen, moet de rechter beoordelen of de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op (i) de schade – dus dat nadeel wordt geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen van een derde – en (ii) de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen;
(ii) Het is niet zo dat bij een schending van een zorgplicht door een bank van daadwerkelijke bekendheid van de cliënt met de schade en de aansprakelijke persoon pas sprake kan zijn als de cliënt op de hoogte is van de inhoud van de zorgplicht; Lees meer…

Cassatievlog #084 | Cassatieberoep van een tussenarrest
23 januari 2024 ECLI:NL:HR:2024:57
Deze zaak draait om de mogelijkheid van cassatieberoep tegen een tussenuitspraak. De Hoge Raad herhaalt het onderscheid tussen einduitspraken en tussenuitspraken. Daarnaast gaat hij in de op de vraag wanneer sprake is van een tussenuitspraak in de zin van art. 401a lid 1 Rv, waartegen tussentijds cassatieberoep openstaat. Hidde Volberda bespreekt deze zaak in 3 minuten.
Cassatievlog #084 is ook als podcast beschikbaar.

Cassatievlog #083 | Verjaring bij zorgplichtschendingen
HR 12 januari 2024 (kredietnemers / Deutsche Bank) ECLI:NL:HR:2024:18 en ECLI:NL:HR:2024:19
De Hoge Raad laat zich in twee arresten uit over de verjaring van zorgplichtschendingen. De rechter moet ook vaststellen wanneer de benadeelde voldoende zekerheid had dat zijn schade het gevolg is van foutief handelen van de aansprakelijke partij. In drie minuten bespreekt Matthijs Bakker deze arresten.
Cassatievlog #083 is ook als podcast beschikbaar.

Uitleg van het petitum
HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:22
Bij de uitleg van een petitum moet worden gekeken naar de bewoordingen daarvan, wat aan de eis ten grondslag is gelegd, de wijze waarop de wederpartij de eis heeft opgevat (of redelijkerwijs had moeten opvatten) en het verdere partijdebat. Dit geldt ook bij de uitleg van een vordering tot het geven van een verklaring voor recht. Lees meer…

Geen toewijzing incassokosten in inningsprocedure eigen bijdrage
HR 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1532 (cassatie in belang der wet)
De inningsprocedure voor de eigen bijdrage en overige kosten voor gesubsidieerde rechtsbijstand biedt geen ruimte voor een veroordeling tot vergoeding van de kosten gemaakt tot inning van die eigen bijdrage en overige kosten. Lees meer…