Alle berichten met de tag: BW art. 6:89


HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593 (FAR Trading / Edco Eindhoven)

Wanneer een schuldenaar (verkoper) zich beroept op de rechtsgevolgen van de klachtplichtregelingen van art. 6:89 en 7:23 BW, ligt het op de weg van de schuldeiser (koper) om te bewijzen dat en wanneer hij heeft geklaagd over gebreken in de prestatie. Het is vervolgens aan de verkoper om te bewijzen dat daarmee niet tijdig is geklaagd. Deze bijzondere regel van bewijslastverdeling wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat de klachtplichtregelingen de strekking hebben de verkoper te beschermen. Als op de verkoper ook het bewijsrisico ter zake van de klacht zelf en het tijdstip daarvan zou rusten, zou aan deze strekking van de klachtplichtregeling te zeer afbreuk worden gedaan. (meer…)

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:260 (Afvalzorg c.s./Slotereind)

(1) Ook waar een beding verstrekkende gevolgen heeft (zoals een vervalbeding) of waar het een overeenkomst tussen twee professionele partijen betreft die zich hebben laten bijstaan door juridische adviseurs, kunnen de omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere dan de taalkundige betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht. (2) Bij de toepassing van een contractueel vervalbeding wegens te late melding van een klacht moet mede acht worden geslagen op enerzijds het ingrijpende rechtsgevolg daarvan en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar door de late klacht is geschaad. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BX7846 (Van Lanschot/Verweerders)

De omstandigheid dat een eis is ingesteld of bindend advies is gevraagd laat onverlet dat de verjaring van de rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis ook kan worden gestuit door een schriftelijke aanmaning of mededeling als bedoeld in art. 3:317 lid 1 BW. Art. 3:316 lid 2 BW moet aldus worden uitgelegd dat het niet (tijdig) instellen van een nieuwe eis of het niet (tijdig) opnieuw vragen van bindend advies niet het intreden van de verjaring meebrengt, maar slechts tot gevolg heeft dat de stuitende werking van de eerder ingestelde eis of het eerdere gedane verzoek komt te vervallen. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY4600 (Eisers/Rabobank)

(1) De in art. 6:89 BW verankerde onderzoeks- en klachtplicht van de schuldeiser is van toepassing op alle verbintenissen, waaronder ook die uit beleggingsadviesrelaties. De vraag of aan deze onderzoeks- en klachtplicht is voldaan, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Bij die beoordeling is van belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser heeft geklaagd. De tussen het bekend worden van het gebrek en de klacht verstreken tijd vormt weliswaar een belangrijke factor, maar is niet doorslaggevend.
(2) Bij beleggingsadviesrelaties rust ingevolge art. 6:89 BW op de (particuliere) cliënt pas een onderzoeksplicht met betrekking tot de vraag of de bank haar zorgplicht heeft nageleefd, indien de cliënt van die zorgplicht op de hoogte is en gerede aanleiding heeft te veronderstellen dat de bank daarin kan zijn tekortgeschoten. (meer…)

Cassatieblog.nl