Alle berichten met de tag: uitvindingsgedachte


HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:854 (Resolution/AstraZeneca)

Uit het arrest Van Bentum/Kool stamt de regel dat de gemiddelde vakman slechts dan mag aannemen dat afstand is gedaan van een gedeelte van de bescherming waarop het octrooi naar het wezen van de uitvinding aanspraak geeft, indien daartoe goede grond bestaat, gelet op de inhoud van het octrooischrift in het licht van eventuele andere bekende gegevens, zoals de ook voor hem kenbare gegevens uit het octrooiverleningsdossier. Nu de achter de woorden van de conclusies liggende uitvindingsgedachte volgens recentere jurisprudentie niet langer als uitgangspunt geldt maar fungeert als gezichtspunt, komt aan die regel uit Van Bentum/Kool geen zelfstandige betekenis meer toe in de zin van een bij de uitleg uit te voeren afzonderlijke toets. Bij de zoektocht naar het evenwicht dat gevonden moet worden tussen de bescherming van de belangen van de octrooihouder en de rechtszekerheid van wie zich op het octrooi oriënteert, kan de rechter, wanneer de vraag rijst of een in een conclusie opgenomen formulering moet worden opgevat als een beperking van de beschermingsomvang, betekenis toekennen aan het antwoord dat de gemiddelde vakman zal geven op de vraag naar het bestaan van een goede grond voor die beperking. (meer…)

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:816 (Medinol Ltd./Abbott B.V. c.s.)

1. Bij het vaststellen van de beschermingsomvang van een octrooi, dienen de conclusies weliswaar tot uitgangspunt, maar zij mogen worden uitgelegd in het licht van de beschrijving en tekeningen, vanuit het perspectief van de gemiddelde vakman met diens kennis van de stand van de techniek. Niet uitgesloten is dat tot een uitleg wordt gekomen die beperkter is dan waartoe de letterlijke tekst van de conclusie ruimte laat.
2. Voor het vaststellen van de beschermingsomvang van het octrooi is het perspectief van de gemiddelde vakman op de aanvraag- of prioriteitsdatum richtinggevend. Voor de beoordeling of inbreuk wordt gemaakt op het octrooi kan mede betekenis worden gehecht aan de kennis van de gemiddelde vakman ten tijde van de beweerde inbreuk, in het bijzonder waar het erom gaat of sprake is van equivalente elementen. (meer…)

Cassatieblog.nl