Alle berichten van: Giel Wind


HR 21 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:423

Voor een vordering van een bedrijfstakpensioenfonds op een werkgever tot betaling van premie geldt het verjaringsregime van art. 3:308 BW. De verjaringstermijn, vijf jaar, loopt vanaf het opeisbaar worden van de vordering. In het geval van een vordering van een bedrijfstakpensioenfonds op een werkgever tot betaling van de premie over een bepaalde periode, is dat het tijdstip van betaling in het uitvoeringsreglement. In het uitvoeringsreglement kunnen geen langere termijnen worden opgenomen dan in art. 26 Pensioenwet is vermeld. (meer…)

Hoge Raad 21 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:420

Een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, verbeurt zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten (art. 3:194 lid 2 BW). Is voor die verbeurte een verdeling of een leveringshandeling nodig? Wat is precies beoogd met deze verstrekkende bepaling? In een zaak tussen twee broers, van wie de een bijna € 950.000 uit het vermogen van vader wegnam, komt het aan de orde. Giel Wind bespreekt het oordeel van de Hoge Raad.

HR 14 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:388

(i) Van dezelfde gebeurtenis(sen) en gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen (art. 1018d lid 1 Rv) kan ook sprake zijn bij een collectieve vordering die deels tegen andere rechtspersonen is gericht of wordt ingesteld ten behoeve van een (gedeeltelijk) andere achterban dan de eerdere collectieve vordering.

(ii) De termijnverlenging in art. 1018d lid 2 Rv geldt alleen voor de rechtspersoon die om die verlenging heeft verzocht en heeft dus geen algemene werking.

(iii) Een mede-eiser die zich wat betreft de ontvankelijkheid van eiser schaart bij de wederpartij is geen wederpartij wat betreft de kostenveroordeling.

(meer…)

HR 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:186

Bij de beoordeling of de verzekeraar een vraag naar het strafrechtelijk verleden heeft gesteld in ‘niet voor misverstand vatbare termen’ als bedoeld in art. 7:928 lid 5 BW, komt het erop aan of voor de verzekeringnemer niet voor redelijke twijfel vatbaar was dat de verzekeraar een bepaald feit wenste te vernemen. (meer…)

HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:162

1)  Bij verwijzing naar een meervoudige kamer voor beslissing over een beroep op verschoningsrecht, moeten partijen (waaronder de getuige die het beroep doet) de mogelijkheid hebben om een mondelinge behandeling te vragen ten overstaan van die meervoudige kamer.
2) Dat de bedrijfsarts op grond van de Arbeidsomstandighedenwet medische informatie met de werkgever mag delen, is beperkt tot gegevens die noodzakelijk zijn voor verzuimbegeleiding en re-integratie.
3) Het functioneel verschoningsrecht geldt ook wanneer degene die door de geheimhouding wordt beschermd, de verschoningsgerechtigde ontslaat van geheimhouding.

(meer…)

Cassatieblog.nl