Alle berichten van: Karlijn Teuben


HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6747 (X/Traxys c.s.)

Voor doorbraak van de beperkte aansprakelijkheid van de vervoerder (art. 29 CMR) is slechts plaats indien sprake is geweest van gedrag dat moet worden aangemerkt als roekeloos en met de wetenschap dat de schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien. Dit is volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad het geval wanneer de vervoerder het aan die gedraging verbonden gevaar kent en zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal verwezenlijken aanzienlijk groter is dan de kans dat dit niet zal gebeuren, maar hij zich door dit een en ander niet van dit gedrag laat weerhouden. De omstandigheden die het hof ten grondslag heeft gelegd aan zijn oordeel dat in dit geval – waarin het gaat om diefstal van een geparkeerde vrachtwagen met een kostbare lading – aan deze eisen is voldaan, kunnen dat oordeel niet dragen. (meer…)

HR 13 juli 2012  ECLI:NL:HR:2021:BW4008 (X c.s./Ontvanger van de Belastingdienst Rivierenland)

Op een incidentele vordering wordt eerst en vooraf beslist indien dit uit een bijzondere wettelijke regel volgt of “indien de zaak dat medebrengt” (art. 209 Rv). Bij de toepassing van deze maatstaf dient de rechter na te gaan of een voorafgaande behandeling en beslissing redelijkerwijs geboden zijn en niet leiden tot een onredelijke vertraging van het geding. In dit geval, waarin een incidentele vordering is ingesteld tot oproeping van de geëxecuteerde in een verklaringsprocedure, brengt de aard van deze incidentele vordering niet mee dat daarop voorafgaand moet worden beslist, nu voor de oproeping van de geëxecuteerde geen verlof van de rechter nodig is. (meer…)

HR 29 juni 2012 ECLI:NL:HR:2012:BU5630

In deze zaak heeft de faillissementscurator van Yukos Oil na het instellen van hoger beroep de hoedanigheid van curator verloren doordat het faillissement is geëindigd. Daarmee had de curator belang verloren bij voortzetting van de appelprocedure, nu na het verlies van deze hoedanigheid geen enkele veroordeling uit deze procedure tegen de (voormalig) curator ten uitvoer kan worden gelegd. Het hof had daarom de curator in hoger beroep niet-ontvankelijk moeten verklaren. Ook in zijn cassatieberoep is de curator niet-ontvankelijk. (meer…)

HR 22 juni 2012, LJN BW9067 (N.V. Zeedijk/Heineken Nederland B.V.)

Niet de kwalificatie die de interveniërende partij zelf aan haar processuele hoedanigheid heeft gegeven, maar de beoordeling van haar processuele positie door de rechter aan de hand van haar opstelling in het geding is beslissend voor haar processuele hoedanigheid. Het hof heeft kennelijk en terecht de interveniërende partij Damu beschouwd als gevoegde partij aan de zijde van Heineken, nu deze partij het door Heineken gevoerde verweer steunde en ook zelf verweer tegen de vordering heeft gevoerd.  (meer…)

HR 8 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV8510 (Abu Dhabi Islamic Bank/ABN AMRO)

Een vordering tot exhibitie van bescheiden (art. 843a Rv) kan worden ingesteld hetzij in een lopend geding, hetzij in een afzonderlijk geding (vgl. HR 6 oktober 2006,  ECLI:NL:HR:2006:AX7774). In het laatste geval is niet vereist dat over de rechtsbetrekking waaromtrent afgifte van bescheiden wordt gevraagd een procedure aanhangig is of zal worden gemaakt, en evenmin of een dergelijke procedure in Nederland zal worden gevoerd. (meer…)

Cassatieblog.nl