Selecteer een pagina

Alle berichten van: Mette van Asperen


HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:842

Ook indien de officier van justitie een verzoek om een voorlopige machtiging heeft ingediend na het verstrijken van de geldigheidsduur van de voortgezette inbewaringstelling kan de rechtbank de machtiging in beginsel verlenen. Het door de wettelijke termijnen beschermde belang van betrokkene staat echter eraan in de weg dat de machtiging wordt verleend voor een langere duur dan zes maanden, gerekend vanaf de datum waarop de voorafgaande machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verstreek. (meer…)

Nederlandse vlagHR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:761 en ECLI:NL:HR:2015:766

Nederlanders kunnen hun Nederlandse nationaliteit verliezen als zij tevens een andere (“vreemde”) nationaliteit bezitten en zij tijdens hun meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van tien jaar in het bezit van beide nationaliteiten hoofdverblijf hebben buiten Nederland (en buiten het Koninkrijk overzee en de Europese Unie) (art. 15 lid 1 onder c RWN). Die periode van tien jaar wordt gestuit door de verstrekking van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap dan wel van een reisdocument in de zin van de Paspoortwet (art. 15 lid 4 RWN). De opsomming van documenten die als verklaring omtrent het bezit van Nederlanderschap kunnen dienen (zie art. 61 lid 1 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BVVN)), is limitatief. (meer…)

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:588 (Eiser/Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg)

De hoofdelijke verbondenheid van een beherend vennoot van een commanditaire vennootschap is niet beperkt tot verbintenissen van de vennootschap die zijn ontstaan nadat hij als vennoot is toegetreden. (meer…)

ziekenhuisgangHR 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:528

Ten aanzien van een verzoek om een nader, deskundig medisch-psychiatrisch onderzoek kunnen geen hoge eisen worden gesteld aan de stelplicht van betrokkene. Voldoende is dat duidelijk is waarom de conclusies van de geneeskundige verklaring in twijfel worden getrokken en waarop het verzochte onderzoek zich volgens betrokkene zou moeten richten.  (meer…)

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:179 en ECLI:NL:HR:2015:186

Art. 3:58 lid 1 BWC (dat gelijkluidend is aan art. 3:58 lid 1 BW) kan overeenkomstig worden toegepast op de erkenning van kinderen, nu de aard van die rechtshandeling en de aard van de rechtsbetrekking tussen de man die het kind erkent, en het kind zich daartegen in beginsel niet verzetten. Dit is anders in de gevallen waarin bekrachtiging van een nietige erkenning in strijd zou komen met het belang van het kind. (meer…)

Cassatieblog.nl