Alle berichten van: Mirella Peletier


HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2050

Peildatum voor vaststelling van de samenstelling en omvang huwelijksgemeenschap is het tijdstip van ontbinding van de huwelijksgemeenschap (vgl. HR 6 september 1996, NJ 1997/593). Van dit tijdstip kan niet worden afgeweken, ook niet op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid. (meer…)

HR 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3762 (Mr. Roeffen q.q./Jaya B.V.)

Het bewijsvermoeden terzake van wetenschap van benadeling ex art. 43 lid 1, aanhef en sub 2 Fw mag niet ruim worden uitgelegd en ziet niet op een rechtshandeling, waarin bij het aangaan van een nieuwe kredietrelatie zekerheid wordt bedongen voor de verschaffing van krediet(ruimte). (meer…)

HR 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1384

Bewijslast terzake bestaan toereikende volmacht en bestaan volmachtgever rust op (pseudo)gevolmachtigde. Degene die een vordering instelt op de voet van art. 3:70 BW kan derhalve in beginsel volstaan met de stelling – onderbouwd voor zover dat in de omstandigheden van het geval van hem kan worden gevergd – dat een toereikende volmacht ontbreekt. HR komt gedeeltelijk terug van HR 20 februari 2004, NJ 2004/254. Strekking art. 85 lid 2 en 4 Rv. (meer…)

HR 15 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1244 (X / Romania Beheer B.V.)

Een beding dat de verhuurder aanspraak geeft op vergoeding van schade die het gevolg is van het faillissement van de huurder sorteert geen effect jegens de boedel, indien de curator de huurovereenkomst opzegt op de voet van art. 39 Fw; zie HR 14 januari 2011, NJ 2011/114 (Aukema q.q./UNI-Invest). Een dergelijk beding is in deze situatie niettemin rechtsgeldig en kan wel worden ingeroepen  jegens de gefailleerde huurder zelf en jegens de derde die zich garant heeft gesteld. Een eventuele regresvordering van deze derde is echter niet verifieerbaar. (meer…)

HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:911

Erfstelling broer ter voorkoming van erven ouders in geval van vooroverlijden erflaatster. Later huwelijk van erflaatster. Uitleg in licht van verhoudingen die uiterste wil kennelijk wenst te regelen en omstandigheden waaronder deze is gemaakt (het nog in leven zijn van de ouders, het ongehuwd zijn van erflaatster en het ontbreken van een alternatief). Hof heeft geen toekomstige omstandigheden in aanmerking genomen. (meer…)

Cassatieblog.nl