Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: verdeling huwelijksgemeenschap


HR 5 juni 2020 ECLI:NL:HR:2020:1015

Geen schending tweeconclusieregel omdat de feiten waarop het hof zijn oordeel heeft gebaseerd geïntimeerde eerst vlak voor de mondelinge behandeling bekend werden. Reikwijdte gezag van gewijsde. (meer…)

HR 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1211

Als slechts één van twee partijen hoger beroep heeft ingesteld tegen een beslissing van de rechtbank, mag het hof niet een beslissing nemen die ongunstiger is voor de appellant. Dat is niet anders wanneer de rechtbank heeft beslist dat de waarde van een aantal ondernemingen moet worden verdeeld, en in appel blijkt dat het niet mogelijk is om die waarde vast te stellen. Het hof mocht niet een andere verdeling kiezen waarbij de waarde niet hoefde te worden verrekend (en dus ook niet hoefde te worden vastgesteld), omdat niet was uitgesloten dat de nieuwe verdeling een verslechtering betekende voor appellant ten opzichte van de uitspraak van de rechtbank. (meer…)

HR 23 februari 2018 ECLI:NL:HR:2018:270

Bij de beantwoording van de vraag of de aanspraak in de huwelijksgemeenschap valt, moet onderscheid worden gemaakt tussen de periode vóór en na ontbinding. Voor zover de aanspraak ziet op laatstgenoemde periode valt deze niet in de gemeenschap. Dat geldt ook indien de ontslagvergoeding is uitbetaald in de vorm van een bedrag en niet is aangewend voor de aankoop van een stamrechtverzekering of is ondergebracht in een stamrecht BV. (meer…)

HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:156

Indien echtgenoten in hun huwelijkse voorwaarden naast een wettelijk deelgenootschap zijn overeengekomen dat bepaalde goederen krachtens huwelijksvermogensrecht gemeenschappelijk zijn, dan blijft het aandeel in die beperkte huwelijksvermogens-rechtelijke gemeenschap buiten de verrekening in het kader van het wettelijk deelgenootschap. (meer…)

HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3475

Wanneer de verrekening bij uitspraak van de rechter is vastgesteld en één van de echtgenoten daarna ontdekt dat de ander een goed dat tot het te verrekenen vermogen behoort opzettelijk heeft verzwegen, zoek gemaakt of verborgen heeft gehouden, dan kan die echtgenoot zich ook in een eventuele appèlprocedure nog beroepen op de sanctie van art. 1:135 lid 3 BW en de daaruit voortvloeiende vordering in die appèlprocedure instellen.  (meer…)

Cassatieblog.nl