HR 21 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:318 (huurder/De Goede Woning)
Het hof heeft vastgesteld dat de appeldagvaarding tijdig bij het hof is ingediend. Op een dergelijk geval ziet art. 125 lid 5 Rv niet. (meer…)
Dossier: Huurrecht
HR 21 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:318 (huurder/De Goede Woning)
Het hof heeft vastgesteld dat de appeldagvaarding tijdig bij het hof is ingediend. Op een dergelijk geval ziet art. 125 lid 5 Rv niet. (meer…)
HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:167 (kinderen / Stichting Portaal)
Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van een huurovereenkomst, moet de overeenkomst ook als zodanig worden aangemerkt. Dit kan anders zijn wanneer de overeenkomst in de gegeven omstandigheden in het geheel beschouwd toch niet als huurovereenkomst moet worden aangemerkt. Daarbij is van belang voor welke situatie partijen een regeling hebben willen treffen en of een kwalificatie anders dan een huurovereenkomst zich in die situatie verdraagt met het dwingendrechtelijke beschermingsregime voor de huur van woonruimte. (meer…)
Hoge Raad 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:167
In deze zaak is aan de orde hoe twee vaststellingsovereenkomsten ten aanzien van een sociale huurwoning moeten worden gekwalificeerd die de kinderen na het overlijden van hun moeder nog enige tijd gaven om naar andere woonruimte te zoeken tegen betaling van een gebruiksvergoeding voor het voortgezette gebruik. De Hoge Raad gaat in op de uitlegmaatstaf en kwalificatie van deze overeenkomsten en beslist dat geen recht bestaat op voortzetting van de huur. Martijn Scheltema bespreekt de uitspraak in drie minuten.
Cassatievlog #121 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.
HR 29 november 2024 ECLI:N:HR:2024:1780
De Hoge Raad heeft in antwoord op prejudiciële vragen van de rechtbank Amsterdam geoordeeld dat huurprijsbedingen die bestaan uit een indexatiebeding en een opslagbeding van maximaal 3% in beginsel niet oneerlijk zijn. De Hoge Raad gaat ook in op de gevolgen als dat in een concreet geval toch anders is en op de vraag in hoeverre de rechter ambtshalve moet toetsen. (meer…)
HR 15 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:389
De opschortingsbevoegdheid van art. 6:262 lid 1 BW geldt ook voor partijen bij een huurovereenkomst. Daarbij staan de verplichtingen tot het verschaffen van huurgenot en tot het betalen van de huur tegenover elkaar. Dat ontbinding van een huurovereenkomst met betrekking tot een gebouwde onroerende zaak enkel door de rechter kan geschieden, staat niet aan opschorting door de verhuurder in de weg. (meer…)
HR 19 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:53
Een huurder of verhuurder kan zich na een uitspraak van de voorzitter van de huurcommissie rechtstreeks tot de kantonrechter wenden. Het is niet vereist eerst in verzet te gaan bij huurcommissie. (meer…)