Selecteer een pagina

Dossier: Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud)


HR 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2915

De rechtbank heeft de voorlopige machtiging verleend, ervan uitgaande dat betrokkene onder voorwaarden thuis kan verblijven. Aldus heeft zij in wezen een voorlopige machtiging verleend met elementen van een voorwaardelijke machtiging. Deze vermenging van twee te onderscheiden rechtsfiguren is in strijd met de Wet Bopz. Bij niet-naleving van de voorwaarden die zijn verbonden aan een voorwaardelijke machtiging kan slechts opneming plaatsvinden in “een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting of een verpleeginrichting”. (meer…)

HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2747

Wordt een last tot inbewaringstelling (art. 20 Wet Bopz) gegeven zonder voorafgaand onderzoek door een psychiater, en vindt een dergelijk onderzoek evenmin plaats “immediately after the arrest”, dan is het gerechtvaardigd om, voor de toepassing van art. 28 lid 1 Wet Bopz (verzoek tot schadevergoeding wegens onrechtmatige last), de gevolgen van het optreden van de burgemeester jegens de betrokkene toe te rekenen aan de gemeente. (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1846

Vrijheidsbeneming op grond van een beslissing van de strafrechter, zoals een ISD-maatregel, sluit niet in alle gevallen een onvrijwillige opname in een psychiatrisch ziekenhuis met toepassing van de Wet Bopz uit. (meer…)

Het overzicht van lopende prejudiciële vraag-procedures vermeldt vier nieuwe zaken. De vragen zien op (1) de reikwijdte van art. 431a Rv, (2) de positie van de curator in een verzetprocedure ex art. 10 Fw, (3) de positie van de burgemeester in BOPZ-zaken, (4) de per 1 januari 2015 ingevoerde alleenstaande ouderkop. (meer…)

HR 10 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:926

Indien termijnoverschrijding bij een rechterlijke beslissing tot het verlenen van een machtiging op grond van de Wet Bopz vaststaat, is aannemelijk dat de betrokkene door die overschrijding nadeel, dat op geld behoort te worden gewaardeerd, heeft geleden.  (meer…)

HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:842

Ook indien de officier van justitie een verzoek om een voorlopige machtiging heeft ingediend na het verstrijken van de geldigheidsduur van de voortgezette inbewaringstelling kan de rechtbank de machtiging in beginsel verlenen. Het door de wettelijke termijnen beschermde belang van betrokkene staat echter eraan in de weg dat de machtiging wordt verleend voor een langere duur dan zes maanden, gerekend vanaf de datum waarop de voorafgaande machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verstreek. (meer…)

Cassatieblog.nl