Wvggz; beslissing op grond van art. 8:9 Wvggz behoudt rechtskracht onder opvolgende zorgmachtiging

Wvggz; beslissing op grond van art. 8:9 Wvggz behoudt rechtskracht onder opvolgende zorgmachtiging

HR 8 december 2023 ECLI:NL:HR:2023:1732

In een situatie waarin de verlening van een vorm van verplichte zorg is aangevangen op grond van een eerdere zorgmachtiging en na een aansluitende zorgmachtiging ononderbroken en ongewijzigd wordt voortgezet, brengt een redelijke uitleg van art. 8:9 Wvggz mee dat een nieuwe beslissing op de voet van die bepaling achterwege kan blijven. Lees meer…

Vergoedingsrechten tussen informeel samenlevenden

Vergoedingsrechten tussen informeel samenlevenden

HR 17 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1571

De wet kent geen specifieke regeling voor vergoedingsrechten van informeel samenlevenden in verband met vermogensverschuivingen tussen de vermogens van de informeel samenlevenden. In de situatie waarin informeel samenlevenden ongelijk hebben bijgedragen aan de financiering van een gemeenschappelijk goed, bijvoorbeeld wanneer één van de partners uit zijn eigen vermogen een woning heeft gefinancierd die hen gezamenlijk is gaan toebehoren, zal aan de hand van het algemene vermogensrecht beoordeeld moeten worden of een vergoedingsrecht geldend gemaakt kan worden. Lees meer…

Motiveringsplicht bij terugkomen van voorlopig bewijsoordeel

Motiveringsplicht bij terugkomen van voorlopig bewijsoordeel

HR 1 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1146 (Sint Maarten Ports Development/Harbour Side Properties & Ballerina)

Wanneer een rechter een bewijsvermoeden aanneemt, kan hij daarvan later terugkomen omdat voldoende tegenbewijs geleverd is. Dat staat er niet aan in de weg dat hij uiteindelijk alsnog oordeelt dat het benodigde bewijs geleverd is. Het ging immers slechts om een vermoeden, dat door tegenbewijs ‘ontzenuwd’ werd. Maar wanneer dat tegenbewijs relevant, specifiek en voldoende onderbouwd is, moet de rechter dat kenbaar betrekken bij zijn uiteindelijke oordeel dat het benodigde bewijs tóch geleverd is. Dat oordeelt de Hoge Raad in dit arrest. Lees meer…

Cassatievlog #079 | Inzage in gegevens bij medische aansprakelijkheidsclaims

Cassatievlog #079 | Inzage in gegevens bij medische aansprakelijkheidsclaims

Hoge Raad 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1670 & ECLI:NL:HR:2023:1682

Ruben de Graaff bespreekt twee uitspraken van de Hoge Raad die relevant zijn voor de afwikkeling van medische aansprakelijkheidsclaims. De uitspraken gaan over de vraag wie welke gegevens mag raadplegen en onder welke voorwaarden. Heeft de patiënt recht op inzage in het advies van de medisch adviseur aan het ziekenhuis? Mag de jurist van het ziekenhuis het medisch dossier van de patiënt inzien?

Cassatievlog #079 is ook als podcast beschikbaar.

De wettelijke verzettermijn geldt ook als ten onrechte niet is getoetst of sprake is van oneerlijk beding

De wettelijke verzettermijn geldt ook als ten onrechte niet is getoetst of sprake is van oneerlijk beding

Cassatieblog HR 24 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1627

Dat een rechter in een verstekvonnis ten onrechte nalaat bedingen (kenbaar) op oneerlijkheid te toetsen, zoals bedoeld in de Richtlijn oneerlijke bedingen, brengt niet mee dat een andere dan de wettelijke verzettermijn geldt. Dat een dergelijk verstekvonnis onherroepelijk wordt is niet strijdig met het Unierecht, want dat staat toe dat redelijke beroepstermijnen worden gehanteerd in het belang van de rechtszekerheid. Lees meer…

Artikel 35 lid 2 UAVG en ontvankelijkheid in kort geding

Artikel 35 lid 2 UAVG en ontvankelijkheid in kort geding

HR 15 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1216 (cassatie in belang der wet)

(i) De AVG biedt ruimte voor een herhaald verzoek op grond van art. 15 t/m 22 AVG. Zo’n herhaald verzoek is niet al kennelijk ongegrond of buitensporig wanneer daar geen nieuwe feiten of omstandigheden aan ten grondslag zijn gelegd.
(ii) Een betrokkene die daarbij spoedeisend belang heeft kan vóór of tijdens de verzoekschriftprocedure van art. 35 UAVG een voorlopige voorziening vragen, ook bij een herhaald verzoek. Voor de onderbouwing van de spoedeisendheid gelden dan geen andere of hogere eisen dan normaal in kort geding.

Lees meer…

Bedrog, vermindering van de pensioenaanspraak (art. 8c PSW) en hoe de te verevenen pensioenaanspraak vast te stellen (art. 3 Wvps)

Bedrog, vermindering van de pensioenaanspraak (art. 8c PSW) en hoe de te verevenen pensioenaanspraak vast te stellen (art. 3 Wvps)

HR 17 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1596

(i) Als tijdens een procedure bij een partij een vermoeden van bedrog door de wederpartij rijst, mag die partij dit vermoeden naar voren brengen zolang de zaak nog niet in staat van wijzen is. De rechter dient de desbetreffende partij in de gelegenheid te stellen haar standpunt dat door de wederpartij bedrog is gepleegd, uiteen te zetten;
(ii) Art. 8c PSW kan niet zo ruim worden uitgelegd dat ook een staking van toekomstige pensioenopbouw moet worden aangemerkt als een vermindering van pensioenaanspraken waarvoor de toestemming van de echtgenoot nodig is;
(iii) Bij de berekening van het te verevenen pensioen op de voet van art. 3 Wvps moet worden uitgegaan van de tijdsevenredige aanspraak op het pensioen en niet slechts van de aanspraak voor zover die op het tijdstip van de echtscheiding is gefinancierd. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl