Alle berichten met de tag: bestuurdersaansprakelijkheid


HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1384

De Hoge Raad oordeelt over de rechterlijke bevoegdheid van art. 6:109 BW om een schadevergoeding te matigen. Uitgangspunt is dat de feitenrechter vrijheid toekomt bij toepassing daarvan. Ook is hij niet verplicht eerst de volledige omvang van de schade vast te stellen. Verder staat een hoge mate van schuld aan matiging niet in de weg. De Hoge Raad benadrukt wel dat matiging tot terughoudendheid noopt en dat de rechter matiging behoorlijk moet motiveren. (meer…)

HR 16 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:925

Volgens een curator heeft het bestuur van een vennootschap op een groot aantal punten niet aan de administratieplicht voldaan. Het feit dat de curator niet heeft gereageerd op een e-mail van het bestuur met de mededeling dat de curator wel kan beschikken over een volledige administratie, is niet toereikend voor de conclusie dat de curator zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. (meer…)

HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:635

Art. 2:248 lid 4 BW bevat een limitatieve opsomming van de gronden voor vermindering van het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn. Matiging is niet slechts mogelijk als het boedeltekort groter is dan de schade die door het onbehoorlijk bestuur is veroorzaakt, ook niet als hoofdregel. Als bestuurders geen persoonlijk voordeel hebben genoten door hun onbehoorlijke taakvervulling, kan dat in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of de aard en ernst van de onbehoorlijke taakvervulling aanleiding tot matiging geeft. Omgekeerd ligt het voor de hand dat de rechter minder reden voor matiging ziet als de bestuurder van zijn onverantwoordelijk gedrag heeft geprofiteerd. (meer…)

Hoge Raad 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:635 (curator/erfgenamen)

In dit vlog bespreekt Matthijs Bakker een recente uitspraak van de Hoge Raad over de gronden voor matiging van aansprakelijkheid van bestuurders voor het boedeltekort in faillissement.

 

Cassatievlog #055 is ook als podcast beschikbaar.

HR 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:445

 Voor het bepalen van het beleid van een vennootschap als ware hij bestuurder (art. 2:248 lid 7 BW) is nodig dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder. Daarvan kan ook sprake zijn als daarnaast een of meer formele bestuurders hun taken als bestuurder bleven uitoefenen. (meer…)

Cassatieblog.nl