Alle berichten met de tag: hoofdelijkheid


HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1942

(i) De Hoge Raad legt in dit arrest uit hoe de bewijslastverdeling is bij een beroep op de merkenrechtelijke uitputtingsregel. Daarbij gaat de Hoge Raad ook in op het arrest Van Doren/Lifestyle van het Hof van Justitie.
(ii) Daarnaast verduidelijkt de Hoge Raad dat bij een veroordeling van twee of meer partijen tot betaling van de proceskosten, uitgangspunt is dat zij hoofdelijk zijn verbonden tot nakoming van die veroordeling. Dit geldt ook als dat niet gevorderd is.  (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3637 (Opdrachtgeefster/Advocatenmaatschap c.s.)

Wanneer een advocatenmaatschap en haar maten in rechte aansprakelijk worden gehouden wegens een tekortkoming in de uitvoering van een opdracht en één van de maten geen hoger beroep instelt tegen deze veroordeling, dan staat de omvang van de verbintenis  van die maat jegens opdrachtgeefster vast. De overige aangesproken partijen (de maatschap en de resterende maten) behouden desalniettemin belang bij het instellen van een rechtsmiddel, teneinde de omvang van hun individuele hoofdelijke verbintenis jegens de opdrachtgeefster  in hoger beroep te betwisten. (meer…)

HR 23 november 2012, LJN BX5880 (X en Achmea/Menzis)

In dit geval zijn twee personen hoofdelijk verbonden voor de schade van de slachtoffers van een verkeersongeval, van wie één persoon de echtgenoot en vader van de slachtoffers is. De strekking van art. 7:962 lid 3 BW brengt in dat geval mee dat de verzekeraar die de schade van de slachtoffers heeft vergoed (en in zoverre in hun vorderingen jegens aansprakelijke personen is gesubrogeerd), de hoofdelijk aansprakelijke derde slechts kan aanspreken voor het deel van de schade dat overeenkomt met diens aandeel in het ontstaan van het ongeval. (meer…)

HR 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0593

Als twee schuldenaren zich beide hebben verbonden tot een niet-doen, dan is geen sprake van hoofdelijke verbondenheid in de zin van art. 6:6 BW. De nakoming door één schuldenaar bevrijdt immers de andere schuldenaar niet; deze blijft gehouden tot een niet-doen. (meer…)

Cassatieblog.nl