HR 12 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:583
(i) De betwistingsprocedure van art. 477a lid 2 Rv strekt tot vaststelling welke vorderingen en zaken door het derdenbeslag zijn getroffen, en of de verplichte verklaring van de derde daarover (art. 476a lid 1 Rv) juist is. Niet van belang is of de derde voorafgaand aan de betwistingsprocedure wist of behoorde te weten dat zijn verklaring over de beslagen vorderingen en zaken onjuist was.
(ii) Een rechtsverhouding tussen derde-beslagene en geëxecuteerde is niet vereist voor een executoriaal derdenbeslag. (meer…)