Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: vennootschap onder firma (vof)


HR 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1315

Een schuldeiser van een vof kan zijn vordering zowel geldend maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’) als tegen iedere vennoot afzonderlijk. De crediteur heeft daarmee jegens iedere vennoot twee samenlopende vorderingsrechten: één jegens de vof en één jegens de vennoot persoonlijk. Deze samenlopende vorderingsrechten verjaren afzonderlijk. Een aan de vof gerichte en door de vof ontvangen stuitingsverklaring, wordt geacht ook de individuele vennoten te hebben bereikt. In het algemeen zullen de individuele vennoten zo’n stuitingsverklaring óók moeten begrijpen als een stuiting van de samenlopende vorderingen jegens ieder van hen persoonlijk. Dat is alleen in bijzondere omstandigheden anders. (meer…)

Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op de volgende kwesties: (1) zijn de vennoten van een vof bij een door de vof gesloten arbeidsovereenkomst ieder afzonderlijk werkgever, (2) de reikwijdte art. 6:228 BW bij het afsluiten van een rentederivaat, (3) het bestaan en de omvang van aansprakelijkheid voor materiële en immateriële schade als gevolg van gaswinning in het Groningerveld en (4) geldt het in de BPR opgegeven briefadres als gekozen woonplaats.

(meer…)

HR 8 juli 2016 – ECLI:NL:HR:2016:1515 (mr. Bierens / griffier Rechtbank Rotterdam)

Beantwoording prejudiciële vraag. Voor de indiening van een verzoekschrift tot faillietverklaring van zowel een vof als haar vennoten dient slecht éénmaal griffierecht te worden geheven. (meer…)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251 (Eiser/Bepro B.V.)

Het faillissement van een vof heeft niet steeds en noodzakelijkerwijs het faillissement van de vennoten tot gevolg. Vennoten (natuurlijke personen) die een verzoek hebben ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling dienen dus niet zonder meer failliet verklaard te worden indien het faillissement van de vof wordt uitgesproken. (meer…)

HR 7 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3125 (Gemeente Den Haag/X)

De huurder van het onteigende die samen met een ander in de vorm van een vof een restaurant exploiteerde in het onteigende, heeft recht op vergoeding van de volledige bedrijfsschade van de vof als op deze huurder een verplichting rust om de toe te kennen vergoeding in de vof in te brengen. De bedrijfsschade moet dan worden aangemerkt als rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de onteigening. (meer…)

Cassatieblog.nl