Waterwoning is in het algemeen een roerende zaak
HR 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV8198
Dat een waterwoning geen zelfstandig drijfvermogen heeft en dat een bevestiging aan stabilisatiepalen moet voorkomen dat zij gaat kantelen, verhindert niet dat zij bestemd is om te drijven en in feite drijft, en dat zij daarmee een schip, en dus in beginsel een roerende zaak is. Bij de beantwoording van de vraag of de waterwoning op grond van artikel 3:4 BW als bestanddeel kan worden aangemerkt van het recreatiepark waarin zij is gelegen, dient niet het recreatiepark als mogelijke hoofdzaak in aanmerking te worden genomen, maar de grond onder en naast de waterwoning. Daarbij kan de verkeersopvatting alleen een rol spelen indien onzekerheid bestaat of de waterwoning kan worden beschouwd als duurzaam met de grond verenigd. (meer…)
Verval van instantie ondanks instellen incidentele vordering tot schorsing
HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8176 (X/Royal Bank of Scotland)
Een partij die een proceshandeling in de hoofdzaak dient te verrichten, maar in plaats daarvan een incidentele vordering instelt ten aanzien waarvan de wet niet bepaalt dat daarover eerst en vooraf moet worden beslist, loopt het risico dat de rechter oordeelt dat voor dat laatste onvoldoende reden is en dat de betrokken proceshandeling in de hoofdzaak ten onrechte niet is verricht. Het hof heeft in dit geval kunnen oordelen dat het instellen van een incidentele vordering tot schorsing van de zaak in afwachting van de uitkomst van een andere procedure, niet meebracht dat appellant nog een verder uitstel zou krijgen voor zijn memorie van grieven. (meer…)
Discrepantie tussen uitspraak en inhoud proces-verbaal kan leiden tot motiveringsgebrek
HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9898
De rechter is in het algemeen bij de vaststelling in zijn uitspraak van het ter zitting verhandelde niet gebonden aan de inhoud van een proces-verbaal van de mondelinge behandeling. Een verschil tussen de inhoud van het proces-verbaal en de overweging waarop de uitspraak steunt, maakt die uitspraak dus niet zonder meer onbegrijpelijk. Van een motiveringsgebrek kan echter wel sprake zijn wanneer de rechter zijn uitspraak baseert op een voorval ter zitting waarvan het proces-verbaal geen bevestiging inhoudt, maar veeleer een vermelding bevat die op het tegendeel daarvan duidt. (meer…)
Toepasselijkheid art. 6 BBA in internationale arbeidsverhoudingen
HR 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8512 (Nuon Personeelsbeheer/X)
Of art. 6 BBA van toepassing is op de opzegging van een arbeidsovereenkomst met internationale aspecten, hangt af van de mate van betrokkenheid van de Nederlandse arbeidsmarkt bij het ontslag. Art. 6 BBA beoogt zowel in het belang van de betrokken werknemer als dat van de Nederlandse arbeidsmarkt sociaal ongerechtvaardigd ontslag te voorkomen; beide belangen vallen thans voor een groot deel met elkaar samen. Het hof heeft daarom terecht geoordeeld dat in dit geval art. 6 BBA van toepassing is, ook al valt de werknemer na zijn ontslag niet terug op de Nederlandse arbeidsmarkt. (meer…)
Lotto-monopolie niet in strijd met recht op vrij verrichten van diensten
HR 24 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BT6689 (Ladbrokes/De Lotto)
Een restrictief, op beteugeling van gokverslaving gericht kansspelbeleid is niet onverenigbaar met het recht op vrij verkeer van diensten, ook niet als het aan de vergunninghouder is toegestaan zijn kansspelaanbod aantrekkelijk te maken door nieuwe kansspelen te introduceren en reclame te maken. De nationale rechter moet nagaan of de uitbreiding van de activiteiten van de vergunninghouder de illegale kansspel-activiteiten kunnen ondervangen en of die uitbreiding niet onverenigbaar is met de doelstelling van de regeling. Art. 49 EG-Verdrag verzet zich er niet tegen dat een aanbieder van kansspelen, die daarvoor al een vergunning in een andere lidstaat heeft, wordt verboden zijn kansspelen via internet in de betrokken lidstaat aan te bieden. (meer…)
Recente berichten
- Geen belang bij cassatie niet-dragend oordeel
- Bananenhandel en bewijsaanbod: wanneer is voldoende gesteld om tot getuigenbewijs te worden toegelaten?
- De gevolgen van het niet naleven van het Didam-arrest
- Cassatievlog #114 | De gevolgen van het handelen in strijd met Didam en de publicatieplicht
- Recht op vergoeding van in buitenland verleende geneeskundige zorg
- Uitleg van onduidelijke werkingssfeerbepaling
- Cassatievlog #113 | Voor inbezitneming van ‘publieke grond’ geldt geen afzonderlijke maatstaf
- WHOA-akkoord kan rechten schuldeisers wel beperken, maar bestaande verplichtingen van schuldeisers niet wijzigen
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (12)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (326)
- Arbeidsrecht (225)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (66)
- Erfrecht (36)
- Europees recht (86)
- Financieel recht (51)
- Goederenrecht (90)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (59)
- Huurrecht (75)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (198)
- Intellectuele-eigendomsrecht (114)
- Internationaal privaatrecht (80)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (102)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (176)
- Pensioenrecht (23)
- Personen- en familierecht (207)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (26)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (134)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (837)
- Strafrecht (6)
- Verbintenissenrecht (289)
- Vermogensrecht algemeen (85)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (76)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (118)