Toepassing van artikel 6:215 BW op een gemengde overeenkomst met huurelementen
HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:405
Artikel 6:215 BW ziet op een geval dat een gemengde overeenkomst niet in twee of meer van elkaar onafhankelijke overeenkomsten kan worden gesplitst. Voor zover bepalingen, geldend voor de onderscheiden soorten overeenkomsten niet met elkaar te verenigen zijn, dient door uitleg van de gemengde overeenkomst te worden beoordeeld welke bepalingen in het concrete geval dienen te prevaleren. In een voorkomend geval kan dit ertoe leiden dat bepalingen van dwingend recht buiten toepassing moeten worden gelaten. (meer…)
Zorginstituut heeft wel belang bij voeging in procedure over uitleg Zorgverzekeringswet; Staat niet
HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:306
Eenieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen (art. 217 Rv). Voor het aannemen van een zodanig belang is voldoende dat de partij die voeging vordert, nadelige – feitelijke of juridische – gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt (HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1602, NJ 2015/295 en HR 11 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2534, NJ 2015/369). Gelet op zijn wettelijke taak, met name ten aanzien van de uitleg van de aard, inhoud en omvang van het verzekerd pakket, heeft het Zorginstituut belang bij voeging. (meer…)
Een productie is niets zonder concrete verwijzing
HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:404
De rechter heeft slechts te letten op de feiten waarop een partij ter ondersteuning van haar standpunt een beroep heeft gedaan, en de enkele omstandigheid dat uit door een partij overgelegde stukken een bepaald feit blijkt, impliceert niet dat zij zich ter ondersteuning van haar standpunt op dat feit beroept. (meer…)
Benoeming vice-president Hoge Raad
Mr. C.A. Streefkerk is met ingang van 1 april 2017 benoemd tot vice-president van de civiele kamer van de Hoge Raad der Nederlanden.
Bewijsvermoeden bij niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding
HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:161.
Wanneer een periodiek verrekenbeding niet is uitgevoerd, moet bij echtscheiding alsnog worden verrekend. Het alsdan aanwezige vermogen wordt vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend moest worden. Het afwijken van dit bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW moet worden gemotiveerd. (meer…)
Recente berichten
- Kennisclip Hoger beroep #13: Bewijs en bewijsaanbiedingen
- Procedures over vernietiging van arbitrages over misgelopen investeringen op de Krim
- Koerswijzigingsschade bij online casino
- Art. 6:233 sub b BW is niet van toepassing op algemene voorwaarden overeengekomen onder het oud-BW
- Kennisclip Hoger beroep #10: Tweeconclusieregel
- Wvggz: onderzoeksplicht rechter naar bereidheid betrokkene om te worden gehoord
- Cassatievlog #118 | ‘Eerste aflossing’ ex art. 349a lid 1 Fw
- Wat is de ‘eerste aflossing’ in de zin van art. 349a lid 1 Fw?
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (12)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (326)
- Arbeidsrecht (226)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (67)
- Erfrecht (38)
- Europees recht (86)
- Financieel recht (51)
- Goederenrecht (92)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (59)
- Huurrecht (76)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (201)
- Intellectuele-eigendomsrecht (115)
- Internationaal privaatrecht (81)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (102)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (177)
- Pensioenrecht (23)
- Personen- en familierecht (210)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (27)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (136)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (850)
- Strafrecht (7)
- Verbintenissenrecht (292)
- Vermogensrecht algemeen (85)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (76)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (120)