Cassatieberoep en verzet tegen beslissing tot heropening in een herroepingsprocedure moeten direct na deze uitspraak worden ingesteld
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1233
Als de rechter in een herroepingsprocedure het geding geheel of gedeeltelijk heropent op de voet van art. 387 Rv, moet cassatieberoep tegen deze uitspraak direct worden ingesteld en mag niet worden gewacht tot de einduitspraak in het heropende geding op de voet van art. 389 Rv. Hetzelfde geldt voor het instellen van verzet. (meer…)
Betekening oproepingsbericht na uiterste verschijndatum kan ook nog
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1283
Overschrijding van de tweewekentermijn van art. 112 lid 1 Rv is geen beletsel voor verstekverlening, mits de eiser – op eigen initiatief of, in voorkomend geval, op bevel van de rechter – bij de betekening van het exploot aan de verweerder een nieuwe uiterste verschijndatum aanzegt die de verweerder alsnog een termijn van ten minste twee weken geeft om te beslissen of hij wil verschijnen. Dat geldt ook als het oproepingsbericht pas na de in de procesinleiding vermelde uiterste verschijndatum is betekend. De aanzegging van een nieuwe uiterste verschijndatum mag echter niet leiden tot overschrijding van de in die bepalingen genoemde maximale verschijntermijn.
Nieuwe advocaat-generaal en drie nieuwe raadsheren in de Hoge Raad
Mr. B.F. (Bastiaan) Assink wordt per 1 september 2019 benoemd tot advocaat-generaal bij de Hoge Raad in civiele zaken. Hij gaat zich bezig houden met het hele domein van het civiele recht, met name de onderdelen ondernemings- en rechtspersonenrecht. Hij wordt de opvolger van Mr. L. Timmerman die met ingang van 1 mei jl. advocaat-generaal in buitengewone dienst is geworden.
Mr. Assink is op dit moment hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Tevens is hij parttime advocaat en partner bij Nauta Dutilh en sinds 2012 raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De Ministerraad heeft op 12 juli 2019 ingestemd met de benoeming van drie raadsheren in de Hoge Raad:
Mr. F.J.P. Lock (met ingang van de datum van beëdiging). Mr. Lock is momenteel senior-raadsheer in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Per 1 januari 2020 wordt Mr. M. Kuijer raadsheer bij de Hoge Raad. Mr. Kuijer is juridisch adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid en bijzonder hoogleraar afdeling Strafrecht en criminologie Vrije Universiteit Amsterdam
Met ingang van 1 september 2020 wordt Mr. C. Caminada raadsheer bij de Hoge Raad. Mevrouw Mr. Caminada is senior-raadsheer in het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden.
Wet Bopz: een tuinpas met gevolgen, over huisregels en individuele beperkingen
HR 19 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1282
De mondeling meegedeelde algemene beperking van het recht op toegang tot de binnentuin komt niet voor in de schriftelijk vastgelegde huisregels van het ziekenhuis; daarom kan deze beperking niet worden gelijkgesteld met een huisregel in de zin van art. 37 Wet Bopz. (meer…)
Rechtsmiddel tegen de verbetering van een kennelijke fout in een uitspraak
HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1279
Tegen de verbetering van een kennelijke fout in een uitspraak staat op grond van artikel 31 lid 4 Rv geen voorziening open. Een cassatieberoep tegen een verbeteringsbeschikking is desondanks ontvankelijk als wordt aangevoerd dat de rechter buiten het toepassingsgebied van art. 31 Rv is getreden. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als er debat mogelijk is over de ‘fout’ in de uitspraak en er dus geen sprake is van een kennelijke fout die zich eenvoudig voor herstel leent. Daarnaast dient een rechter partijen altijd in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over een verbetering van de uitspraak. Dat is ten onrechte niet gebeurd in deze zaak. (meer…)
Recente berichten
- Cassatievlog #118 | ‘Eerste aflossing’ ex art. 349a lid 1 Fw
- Wat is de ‘eerste aflossing’ in de zin van art. 349a lid 1 Fw?
- De Staat is belanghebbende in een procedure ex art. 1:26 BW tot erkenning van buitenlandse adoptiebeslissing
- Geen gratie na veroordeling voor een verjaard feit
- Man die zijn echtgenote in ontoerekeningsvatbare toestand om het leven brengt, is niet onwaardig om te erven – maar erft toch niet
- De afwijzing van een verzoek om als belanghebbende te worden aangemerkt in de zin van art. 798 lid 1 Rv is een einduitspraak, waarvan hoger beroep of cassatieberoep openstaat
- Rechtsmacht Nederlandse rechter op grond van art. 7 lid 1 Brussel II-ter
- Voor inbezitneming van ‘publieke grond’ geldt geen afzonderlijke maatstaf
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (12)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (326)
- Arbeidsrecht (226)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (67)
- Erfrecht (38)
- Europees recht (86)
- Financieel recht (51)
- Goederenrecht (92)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (59)
- Huurrecht (76)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (200)
- Intellectuele-eigendomsrecht (115)
- Internationaal privaatrecht (81)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (102)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (177)
- Pensioenrecht (23)
- Personen- en familierecht (210)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (27)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (135)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (847)
- Strafrecht (7)
- Verbintenissenrecht (291)
- Vermogensrecht algemeen (85)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (76)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (119)