Selecteer een pagina

Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


HR 26 april 2013, LJN BZ0158 (SNS Bank/X c.s.)

Art. 3:264 BW maakt uitzondering op het beginsel “koop breekt geen huur” en geeft de hypotheekhouder het recht om een in de hypotheekakte opgenomen huurbeding ook aan de huurder tegen te werpen. Deze bepaling kan niet naar analogie worden toegepast op een huurbeding in een pandakte (betreffende het lidmaatschapsrecht van een flatcoöperatie), omdat – anders dan in geval van hypotheek – de kenbaarheid van dit huurbeding niet gewaarborgd wordt door verplichte inschrijving in de openbare registers. (meer…)

HR 12 april 2013, LJN BZ1065

Art. 27 Fw voorziet in de mogelijkheid om in geval van faillissement een reeds aanhangige procedure te laten overnemen door de curator. In dat geval wordt de gefailleerde buiten het geding geplaatst (art. 27 lid 3 Fw). De gefailleerde is dan geen procespartij meer en dus niet bevoegd om cassatieberoep in te stellen. Dit geldt ongeacht of het geding een dagvaardingsprocedure of een verzoekschriftprocedure betreft en wordt niet anders doordat de curator geen bezwaar heeft tegen het instellen van cassatieberoep door de gefailleerde. (meer…)

HR 5 april 2013, LJN BZ1780 (Albron Nederland/FNV Bondgenoten c.s.)

Uit de wetsgeschiedenis van art. 7:663 BW volgt dat de wetgever beoogd heeft Richtlijn 2001/23/EG getrouw om te zetten. De (van de richtlijn afwijkende) bewoordingen van art. 7:663 BW zijn daarom niet doorslaggevend. Het hof heeft zich terecht niet van een richtlijnconforme interpretatie laten weerhouden door, in lijn met het antwoord van het Hof van Justitie op de door het hof gestelde prejudiciële vraag (zie het Albron-arrest), te oordelen dat het feit dat de cateringmedewerker ten tijde van de overgang van de onderneming waarvoor hij feitelijk werkzaam was, niet bij deze onderneming in dienst was, maar bij een zustermaatschappij, niet in de weg staat aan de toepasselijkheid van art. 7:663 BW. (meer…)

HR 29 maart 2013, LJN BY7843 (X c.s./Varde Investments (Ireland) Ltd.)

Art. 6 EVRM beoogt het recht op effectieve toegang tot de rechter te waarborgen. Tegen die achtergrond dient onder de door eisers gestelde omstandigheden (het niet ontvangen van de aanzegging partijperemptoir en akte niet-dienen, in combinatie met de niet-toegankelijkheid van de elektronische roljournalen vanwege de storing bij Diginotar) niet voor risico van eisers te komen dat zij op de aangezegde uiterste roldatum niet van grieven hadden gediend. (meer…)

HR 22 maart 2013, LJN BY8099 (Bursa/Güris c.s.)

In een procedure tot vernietiging van een arbitraal vonnis moeten de vernietigingsgronden in de inleidende dagvaarding worden aangevoerd, op straffe van verval van het recht om die gronden in een later stadium alsnog in te roepen. Het staat een partij niet vrij om een vernietigingsgrond die slechts is voorgedragen tegen een bepaalde beslissing van het scheidsgerecht in de loop van het geding alsnog ten grondslag te leggen aan de vordering tot vernietiging van een andere beslissing van het scheidsgerecht, ook niet als tegen die beslissing in de inleidende dagvaarding wel andere vernietigingsgronden waren aangevoerd. (meer…)

Cassatieblog.nl