Selecteer een pagina

Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1585

De Hoge Raad wijst het incidentele verzoek tot overname van de procedure door de vereffenaar van de nalatenschap toe. Het incidentele verzoek tot zekerheidstelling van de proceskosten wordt afgewezen.. Nu eiser Belgische onderdaan is en (inmiddels) in België staat ingeschreven, staat art. 17 lid 1 Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954  (Trb. 1954, 40) aan het stellen van zekerheid in de weg. (meer…)

Het overzicht van lopende prejudiciële vraag-procedures vermeldt vier nieuwe zaken. De vragen zien op (1) de reikwijdte van art. 431a Rv, (2) de positie van de curator in een verzetprocedure ex art. 10 Fw, (3) de positie van de burgemeester in BOPZ-zaken, (4) de per 1 januari 2015 ingevoerde alleenstaande ouderkop. (meer…)

HR 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1470

Toepassing van de rechtsregel uit HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894, waarin de Hoge Raad een uitzondering aanvaardde op het uitgangspunt dat aan beroepstermijnen strikt de hand gehouden moet worden. Onder omstandigheden kan de bij verstek veroordeelde die, vanwege de tegenspraakfictie van art. 140 lid 3 Rv, is aangewezen op het rechtsmiddel van hoger beroep, zich beroepen op verschoonbare overschrijding van de appeltermijn. In dit geval had het hof appellant in de gelegenheid moeten stellen zich uit te laten over de termijnoverschrijding. (meer…)

HR 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1409

De minderjarige mag zonder procesvertegenwoordiging en op informele wijze verzoeken om benoeming van een bijzonder curator. De minderjarige mag de rechter ook op informele wijzen vragen om beslissingen betreffende (i) het eenhoofdig gezag, (ii) omgang en informatie, of (iii) de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. In hoger beroep kan de minderjarige wél zonder procesvertegenwoordiging opkomen tegen de afwijzing om een bijzonder curator te benoemen, maar niet tegen de beslissing op de andersoortige (informele) verzoeken. Terzake deze beslissingen moet hij vertegenwoordigd worden door een wettelijk vertegenwoordiger of een bijzonder curator. (meer…)

HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1284

Tot de handelingen die erop zijn gericht de erflater een passende uitvaart te bezorgen, kan een overleg op de sterfdag als in casu aan de orde worden gerekend. Het maken van redelijke kosten daarvoor ten laste van de nalatenschap kan dan niet worden aangemerkt als een daad van aanvaarding in de zin van art. 4:192 BW. De kosten van een maaltijd kunnen onder omstandigheden tot zodanige kosten worden gerekend. (meer…)

Cassatieblog.nl