Selecteer een pagina

Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868

(1) Het begrip “kosten” in art. 6:44 BW omvat ook buitengerechtelijke incassokosten. (2) De rechter mag ook in een rechtsverhouding tussen professionele partijen de bedongen buitengerechtelijke incassokosten matigen (art. 242 Rv) en (3) mag dit doen conform de BIK-staffel (art. 2 BIK), indien niet aannemelijk wordt gemaakt dat de werkelijke kosten hoger zijn. (4) De rechter is niet verplicht zich te richten naar het gebruikelijke incassopercentage in de branche. (5) Het door de schuldeiser zelf aan zijn rechtsbijstandverlener verschuldigde incassotarief mag in aanmerking worden genomen bij de matigingsbeslissing. Uitgangspunt is echter dat de kosten redelijk moeten zijn jegens de schuldenaar.  (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1866 (Eiser / Dexia)

(1) Voor de aanvang van de verjaring van de vernietigingsbevoegdheid ex art. 1:88 en 1:89 BW is bekendheid met de te vernietigen overeenkomst vereist en niet tevens bekendheid met de bevoegdheid tot vernietiging. (2) Gelet op de vastgestelde en aangevoerde feiten behoorde het hof te onderzoeken of het bestreden contractuele beding oneerlijk is in de zin van de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (93/13/EG). (meer…)

HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1750 (Windpark Zeeland I/Delta Netwerkbedrijf)

De beslissing van de toezichthouder in een geschilprocedure in het kader van de Elektriciteitswet 1998 is bindend voor de netbeheerder en strekt tot uitgangspunt in een civiele procedure tussen die netbeheerder en de klager in de geschilprocedure. Gelet op de strekking van de Elektriciteitswet (te weten: rechtsbescherming voor afnemers) komt een onjuiste uitleg van de E-wet, resulterend in een onjuist factuurbedrag voor de aansluitkosten, voor rekening van de netbeheerder. (meer…)

HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1727 (Staat / Essent),  ECLI:NL:HR:2015:1728 (Staat / Eneco) en ECLI:NL:HR:2015:1729 (Staat / Delta)

De uit de Splitsingswet voortvloeiende belemmeringen van het vrije verkeer van kapitaal (art. 63 VWEU) zijn geschikt en noodzakelijk om de daarmee nagestreefde doelen (m.n. onafhankelijk netbeheer) te verwezenlijken. Er is ook geen sprake van strijd met het recht op vrije vestiging (art. 49 VWEU). In de zaken van Eneco en Delta zal het verwijzingshof het beroep op art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM moeten beoordelen. In de zaak van Essent maakte die grondslag geen onderdeel uit van de rechtsstrijd in hoger beroep. (meer…)

HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1688 (Turner Raw Materials Intermediate B.V. / Attero Noord)

De wet voorziet niet in een rechtsmiddel tegen de beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het strafproces. De civiele kamer van het gerechtshof heeft de benadeelde partij terecht niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring door de strafrechter in eerste aanleg. De benadeelde partij kan ingevolge art. 361 lid 3 Sv haar vordering tot schadevergoeding voorleggen aan de burgerlijke rechter in eerste aanleg. (meer…)

Cassatieblog.nl