Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: Rv art. 224


HR 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1740

(i) Uit art. 14 van het Vriendschapsverdrag tussen Colombia en Nederland volgt niet dat van een partij zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland geen zekerheidsstelling kan worden verlangd voor de proceskosten en schadevergoeding waarin hij veroordeeld zou kunnen worden.
(ii) De rechter kan bepalen welke vorm van zekerheid in elk geval voldoet aan de eisen van art. 6:51 lid 2 BW. Als de betreffende partij een andere vorm van zekerheid stelt of aanbiedt, moet de rechter onderzoeken of die vorm van zekerheid in overeenstemming is met de eisen van art. 6:51 lid 2 BW. (meer…)

HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:298 (Sypesteyn c.s. / mr. Dekker q.q.)

Het feit dat de wederpartij haar statutaire zetel – en dus haar woonplaats in de zin van art. 1:10 BW – in Nederland heeft, staat in de weg aan het toewijzen van een incidentele vordering tot zekerheidstelling ex art. 224 Rv. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat deze partij een vestigingsadres heeft in een land dat niet is aangesloten bij het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954 (i.c. in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten) en dat de in Nederland geen verhaal mogelijk is voor de proceskosten. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1585

De Hoge Raad wijst het incidentele verzoek tot overname van de procedure door de vereffenaar van de nalatenschap toe. Het incidentele verzoek tot zekerheidstelling van de proceskosten wordt afgewezen.. Nu eiser Belgische onderdaan is en (inmiddels) in België staat ingeschreven, staat art. 17 lid 1 Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954  (Trb. 1954, 40) aan het stellen van zekerheid in de weg. (meer…)

Cassatieblog.nl