Alle berichten van: Femke Ruitenbeek-Bart


HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9854 (Gemeente De Ronde Venen/SNU en Stedin)

Als wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling voor opzegging, dan is een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Het hof heeft in dit geval ten onrechte aangenomen dat de gemeente een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging nodig had, enkel omdat voor de overeenkomst een voor het nutsbedrijf ongunstiger (publiekrechtelijke) regeling in de plaats trad. (meer…)

HR 21 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8780

Na het leggen van conservatoir beslag moet, op straffe van verval van het beslag, binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn van ten minste acht dagen een eis in de hoofdzaak worden ingesteld (art. 700 lid 3 Rv). Als eis in de hoofdzaak kan ook worden aangemerkt de voeging als benadeelde in een Belgische strafzaak. (meer…)

Op 14 oktober 2011 vindt ten overstaan van de Civiele Kamer van de Hoge Raad mondeling pleidooi plaats in de cassatieprocedure tussen Knooble B.V. tegen de Staat der Nederlanden en de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut (NNI). De zaak gaat kort gezegd over de juridische gevolgen van de verwijzing in het Bouwbesluit 2003 (een AMvB) naar de NEN-normen op het gebied van de bouw. (meer…)

HR 7 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR5457

Als de Hoge Raad van oordeel is dat de in een cassatieberoep aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, kan hij het beroep zonder motivering verwerpen (art. 81 RO ). Alle acht zaken waarin de Hoge Raad op vrijdag 7 oktober 2011 uitspraak deed, werden met toepassing van dit artikel verworpen. Om nu te concluderen dat het allemaal juridisch oninteressante zaken betrof, is echter te kort door de bocht. (meer…)

HR 30 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8086 en HR 30 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8778

Op 30 september 2011 deed de Civiele Kamer van de Hoge Raad elf uitspraken. Slechts één van deze uitspraken werd gemotiveerd (LJN ECLI:NL:HR:2011:BQ8134, hier besproken op Cassatieblog.nl), de overige tien uitspraken werden verworpen met toepassing van art. 81 RO, dus met verkorte motivering. Op twee daarvan vestig ik hier de aandacht. De hamvraag in beide zaken is: is sprake van ondubbelzinnig bezit dat – vanwege het jarenlang voortduren ervan  – door verkrijgende verjaring tot eigendom heeft geleid? (meer…)

Cassatieblog.nl