Selecteer een pagina

Alle berichten van: Jerre de Jong


HR 5 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1016

(i) De schuldeiser die op de voet van art. 18 Fw opkomt tegen opheffing van het faillissement bij gebrek aan baten moet aannemelijk maken dat nog wel voldoende baten in het faillissement aanwezig zijn voor de voldoening van de in art. 16 Fw genoemde kosten en schulden.

(ii) Voor een beroep op de Garantstellingsregeling curatoren 2012 is vereist dat sprake is van een rechtsvordering of verhaalsonderzoek waarvan vooraf redelijkerwijs kan worden ingeschat dat de kosten in redelijke verhouding staan tot de te verwachten opbrengst. Het doen van een verzoek tot een garantstelling is aan de curator, die daarbij genoemde inschatting zal moeten maken. (meer…)

HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:984

De geïntimeerde, bestuurder van een vennootschap, heeft geen memorie van antwoord genomen. Op grond van de devolutieve werking moeten zijn stellingen uit de eerste aanleg echter worden betrokken bij de beoordeling van de pas bij grieven uitgewerkte grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid. Hetzelfde geldt voor de stellingen van de bestuurder bij pleidooi in hoger beroep, nu deze een nadere uitwerking of precisering zijn van die stellingen in eerste aanleg. (meer…)

HR 24 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:809

Om te kunnen kwalificeren als ‘order’ dient een aanvraagformulier voor een effectenleaseovereenkomst in ieder geval zodanige gegevens te bevatten dat daarop – zo nodig in samenhang met overige door partijen gewisselde gegevens – een specifieke transactie in bepaalde effecten kan worden gebaseerd. Of aan kwalificatie als ‘order’ in de weg staat dat de transacties pas zullen worden uitgevoerd, of pas definitief voor rekening van de cliënt komen, als de cliënt de daartoe strekkende effectenleaseovereenkomst heeft getekend en teruggezonden is uit de tekst van de Richtlijn Beleggingsdiensten en de MiFID en uit de rechtspraak van het HvJEU niet met voldoende zekerheid af te leiden. Het is uiteindelijk aan het HvJEU om deze vraag te beantwoorden. (meer…)

HR 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:810

(i) Een door een echtgenoot ingestelde rechtsvorderingen tot (terugbetaling vanwege) vernietiging van een effectenleaseovereenkomst is niet op grond van art. 3:171 BW ingesteld ten behoeve van de gezamenlijke echtgenoten. Daarop gegeven onherroepelijke beslissingen hebben dan ook niet uit dien hoofde bindende kracht jegens beide echtgenoten;
(ii) Een onherroepelijke beslissing over het beroep op art. 1:89 lid 1 BW in een procedure waarin slechts een echtgenoot als procespartij is opgetreden heeft niet op de voet van art. 236 Rv gezag van gewijsde jegens de andere echtgenoot. De strekking van de art. 1:88 BW en 1:89 BW brengt echter wel mee dat met een onherroepelijke beslissing over het beroep op vernietiging in een procedure tussen de niet handelende echtgenoot en de wederpartij, ook tussen de handelende echtgenoot en de wederpartij vaststaat of de vernietiging rechtsgeldig was. Als de niet handelende echtgenoot geen partij was in de eerdere procedure kan de wederpartij jegens hem of haar daarentegen niet het gezag van gewijsde van de eerdere uitspraak inroepen. (meer…)

HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:600 

De vertrouwelijkheid van met een advocaat of notaris uitgewisselde informatie kan voor de rechtspersoon een gegronde reden opleveren om geen inzage te geven in stukken die de onderzoekers nodig achten voor het onderzoek. De rechtspersoon kan zich ook op die vertrouwelijkheid beroepen indien de geheimhouder zich niet op een verschoningsrecht beroept. (meer…)

Cassatieblog.nl