Alle berichten van: Karlijn Teuben


HR 17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT8464 (Tele Tegelen/Stainalloy)

Aflevering van de vervoerde goederen (art. 8:1095 BW) is geen eenzijdige rechtshandeling, maar moet berusten op wilsovereenstemming tussen de vervoerder en de geadresseerde. Het is mogelijk dat de vervoerde goederen na aankomst op de plaats van bestemming krachtens een andere overeenkomst onder de vervoerder blijven berusten, waarmee dan de vervoerovereenkomst eindigt. Het kennelijke oordeel van het hof dat dit laatste zich in deze zaak niet voordoet, is niet onbegrijpelijk. (meer…)

HR 10 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5620 (X/Universeel Autoschadeherstelbedrijf B.V.)

Bij een vordering wegens kennelijk onredelijk ontslag die erop is gebaseerd dat de werknemer als gevolg van de werkzaamheden arbeidsongeschikt is geworden, rusten stelplicht en bewijslast van het causaal verband tussen de werkzaamheden en de arbeidsongeschiktheid op de werknemer. Het hof heeft in dit geval te hoge eisen aan deze stelplicht gesteld. (meer…)

HR 10 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7249 (X/Holland Wapeningsstaal Oost B.V.)

De werkgever die heeft verzuimd een WAO-gatverzekering voor zijn werknemer af te sluiten, blijft daarvoor aansprakelijk ook nadat het dienstverband van de werknemer op een andere werkgever is overgegaan. Dit is alleen anders als sprake is van een overgang van onderneming (art. 7:662 BW), dan wel van schuld- of contractsoverneming. (meer…)

HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7245 (X/SLS)

Een bewijsaanbod tot tegenbewijs hoeft in beginsel niet te worden gespecificeerd. Dat is anders wanneer in eerste aanleg in het kader van tegenbewijs al getuigen zijn gehoord en het bewijsaanbod in hoger beroep strekt tot aanvullend tegenbewijs. In dit geval heeft eiser tot cassatie in eerste aanleg nog geen getuigen later horen. Het hof heeft daarom ten onrechte de eis gesteld dat zijn bewijsaanbod tot tegenbewijs nader zou worden toegelicht.  (meer…)

HR 27 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2020 (Atrecht Holding/Rabobank Noord Oost Veluwe)

De heffing van griffierechten is weliswaar te beschouwen als een beperking van het recht op toegang tot de rechter, maar die beperking is niet onverenigbaar met art. 6 EVRM zolang het recht op toegang tot de rechter niet in zijn kern wordt aangetast. In dit geval is niet gebleken dat verzoekster tot cassatie (die door rechtbank en hof failliet is verklaard) niet in staat is het verschuldigde griffierecht te voldoen. (meer…)

Cassatieblog.nl