Selecteer een pagina

Alle berichten van: Kasper Jansen


HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1204 (Eiser/Mr. Maas q.q.)

(1) Bij de beantwoording van de vraag of een indirect bestuurder van een gefailleerde vennootschap uit onrechtmatige daad aansprakelijk is wegens het meewerken aan benadeling van schuldeisers, moet aansluiting worden gezocht bij de maatstaven zoals vermeld in HR 8 december 2006, NJ 2006/659 (Ontvanger/X). (2) Voor een geslaagd beroep op verrekening met een tegenvordering van een hoofdelijk verbonden medeschuldenaar (art. 6:7 lid 2 BW) is niet vereist dat die medeschuldenaar partij is in het geding. (meer…)

HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1056 (ABN AMRO/Verweerder)

Bij de beantwoording van de vraag of ABN AMRO afgifte van een integriteitsverklaring mocht weigeren, diende het hof de relevante gedragingen van verweerder niet alleen op zichzelf, maar mede in onderlinge samenhang te beoordelen. Daarom is het oordeel dat die gedragingen niet in strijd zijn met de Integriteitscode van de Nederlandse Vereniging van Banken onvoldoende gemotiveerd. (meer…)

HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:942 (Achmea/Verweerder)

Indien een verzekeraar bij het uitvoeren van een persoonlijk onderzoek handelt in strijd met de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek, kan tot uitgangspunt worden genomen dat er sprake is van een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde. In casu heeft het hof kunnen oordelen dat de resultaten van het persoonlijk onderzoek, als onrechtmatig verkregen bewijs, buiten beschouwing dienen te blijven. (meer…)

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:831 (Reaal/Gemeente Deventer)

Indien een overheidslichaam, aangesproken als wegbeheerder op grond van art. 6:174 BW, zich ten verwere (mede) erop beroept dat de financiële middelen te beperkt waren om de vereiste maatregelen te treffen, ligt het op de weg van dat overheidslichaam dit verweer voldoende te onderbouwen. (meer…)

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:748

’s Hofs beslissing om de moeder te verplichten medewerking te verlenen aan een voorlopige omgangsregeling waarbij vorm, frequentie en duur van de omgang aan het Omgangshuis worden overgelaten, berust op een wettelijke grondslag en is niet in strijd met art. 8 EVRM. (meer…)

Cassatieblog.nl