HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:188
Als wordt verzocht om een machtiging om iemand op medische gronden gedwongen te doen opnemen, bepaalt art. 8 lid 1 Wet Bopz dat de rechter degene hoort ten aanzien van wie de machtiging is verzocht, tenzij de rechter vaststelt dat de betrokkene niet bereid is zich te doen horen. De Hoge Raad laat, jaar in, jaar uit, niet na om het belang van deze hoorplicht te benadrukken. Toch gaat het voor de rechtbank in deze zaak opnieuw fout. (meer…)