Alle berichten van: Paul Tanja


HR 16 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:588

In deze zaak speelde de vraag of de notaris de op zijn kwaliteitsrekening gehouden (restant)koopsom voor een onroerende zaak moet uitkeren aan de verkoper omdat uit de narecherche bleek dat levering vrij en onbezwaard heeft plaatsgevonden, of aan de koper omdat daarna bleek dat de beoogde overdracht is mislukt door het ontbreken van een titel. Verder speelde de aansprakelijkheid van de notaris, die de opdracht gaf tot de uitbetaling van de restantkoopsom aan (de financier van) de koper, jegens de verkoper. (meer…)

HR 19 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:423

Een waargenomen notaris kan voor zijn beroep tegen een benoeming van een waarnemer terecht bij de Hoge Raad als civiele rechter, maar niet als bestuursrechter. De waargenomen notaris moet worden gehoord over een benoeming voor langer dan een jaar, maar dat heeft het hof niet miskend.  (meer…)

HR 5 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:351

Een faillissement kan alleen maar door de rechter worden uitgesproken. Een faillissement kan niet van rechtswege op grond van art. 350 lid 5 Fw intreden. Wijziging van een rechterlijke uitspraak buiten art. 31-32 Rv zou in strijd komen met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen.  (meer…)

HR 19 februari 2021 ECLI:NL:HR:2021:274

De aanvang van de mediation in een grensoverschrijdend geschil kan op één lijn worden gesteld met de stuitingshandelingen genoemd in art. 3:316 BW. De verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling kan dan ook op de voet van art. 3:317 lid 2 BW worden gestuit door binnen zes maanden na een schriftelijke aanmaning de mediation aan te vangen.

Een rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling moet worden ingesteld tegen alle partijen bij de rechtshandeling. De rechter die vaststelt dat dit niet is gebeurd, dient gelegenheid te geven om de niet opgeroepen partij alsnog in het geding te betrekken door oproeping op de voet van art. 118 Rv. Een dergelijke oproeping is ook nog mogelijk in het hoger beroep, de cassatie of de procedure na verwijzing en cassatie. (meer…)

HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2005

Als een partij bij wijze van verweer een beroep doet op verrekening en de rechter dat verweer verwerpt met toepassing van artikel 6:136 BW, komt die rechter aan een beoordeling van de verrekeningsbevoegdheid uit artikel 6:127 lid 2 BW niet toe. Indien een schuldenaar vervolgens in hoger beroep opkomt tegen de verwerping van zijn verrekeningsverweer op de voet van art. 6:136 BW, moet de rechter in hoger beroep, indien hij voor toepassing van art. 6:136 BW geen aanleiding ziet, alsnog beoordelen of de schuldenaar tot verrekening bevoegd was op het moment dat deze de verrekeningsverklaring uitbracht. (meer…)

Cassatieblog.nl