Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: BW art


HR 28 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:980

De zaak gaat om de koop van een elektrische auto (een Jaguar I-PACE) door een zakelijke partij. De verkoper heeft een actieradius ‘tot 480 km’ opgegeven volgens de WLTP-norm. De koper stelt dat de actieradius van de auto onvoldoende is en heeft op die grond de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen.  (meer…)

Hoge Raad 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:784

Hoe verhouden de devolutieve werking en het gezag van gewijsde zich tot elkaar? Moet het hof de devolutieve werking ook toepassen als dat kan leiden tot een beslissing die tegenstrijdig is met een beslissing van de rechtbank die gezag van gewijsde heeft? Maartje Möhring bespreekt in drie minuten het arrest waarin de Hoge Raad antwoord geeft op deze vragen, én terugkomt van zijn eerdere rechtspraak (F/KSN).

Cassatievlog #060 is ook als podcast beschikbaar.

Hoge Raad 13 mei 2022 (De wensouders), ECLI:NL:HR:2022:685

Er bestaat onduidelijkheid over de rechtsgevolgen in Nederland bij draagmoederschap in het buitenland, onder meer met betrekking tot het toepasselijk recht en de erkenning van in het buitenland vastgestelde afstemmingsrechtelijke relaties. De rechtbank Den Haag heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. In dit vlog bespreekt Maartje Möhring het arrest van de Hoge Raad.

Cassatievlog #020 is ook als podcast beschikbaar.

Hoge Raad 18 februari 2022 ECLI:NL:HR:2022:275 (Provincie Noord-Brabant / X)

Martijn Scheltema licht een uitspraak toe over de verplaatsing van een varkenshouder. Die kon voor deze verplaatsing een subsidie krijgen van de provincie. Indien een subsidie in de vorm van een koopprijs wordt verstrekt, kan er in een uitvoeringsovereenkomst geen andere koopprijs worden overeengekomen dan uit de subsidieregeling voortvloeit. Voor zover de overeenkomst afwijkt van de subsidiebeschikking, kan daarvan dus geen nakoming worden gevorderd.

 

Cassatievlog #009 is ook als podcast beschikbaar.

 

 

 

HR 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:749

De omstandigheid dat betaalopdrachten zijn verleend in de juiste vorm en procedure en dat de betaaldienstverlener de transacties heeft geauthenticeerd, staat niet eraan in de weg dat deze betalingstransacties worden aangemerkt als niet toegestaan. De betaaldienstgebruiker heeft de verplichting om de betaaldienstverlener “onverwijld” in kennis te stellen van verlies, diefstal of onrechtmatig gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan. Met “onverwijld” wordt bedoeld dat die mededelingsverplichting aanvangt op het moment dat hij (subjectieve) bekendheid heeft met de niet-toegestane betalingstransactie. Hiervan kan niet ten nadele van de consument-betaaldienstgebruiker worden afgeweken. (meer…)

Cassatieblog.nl