Selecteer een pagina

Dossier: Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES)


HR 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1089 (X/Mr. R.E. Blaauw q.q.)

Aan het oordeel dat op grond van ongeschreven recht een verplichting bestaat om zich te verantwoorden over de behoorlijkheid van het over het vermogen van een ander gevoerd beheer, kan bijdragen dat sprake is van een rechtsverhouding die verwantschap vertoont met een of meer in de wet geregelde gevallen waarin een dergelijke verplichting is neergelegd, zoals gemeenschap, opdracht of zaakwaarneming. Voor het overige is het antwoord op de vraag of een zodanige verantwoording geboden is, sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. (meer…)

HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1063

Bij gebreke van een rijksregeling dient de rechter in het Nederlandse deel van het Koninkrijk evenals de rechter in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, zijn bevoegdheid in privaatrechtelijke zaken van interregionale aard te bepalen door zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de bevoegdheidsregels die voor hem gelden op het terrein van het internationaal privaatrecht. De rechter in het Nederlandse deel van het Koninkrijk dient daarbij eerst te onderzoeken of overeenkomstige toepassing kan worden gegeven aan de in verdragen en EU-verordeningen neergelegde bevoegdheidsbepalingen. Slechts indien blijkt dat dergelijke verdragrechtelijke of Unierechtelijke bepalingen ontbreken of zich niet lenen voor overeenkomstige toepassing, dient de rechter zijn rechtsmacht te bepalen met overeenkomstige toepassing van art. 1-14 Rv. (meer…)

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:275 (La Linda N.V./Het Land Aruba)

Arubaanse zaak. Een vordering die ertoe strekt dat de belastinginspecteur de bij een belastingaanslag opgelegde boete in onvoldoende mate heeft verminderd, stuit niet af op de leer van de formele rechtskracht, als de hoogste bestuursrechter zich onbevoegd heeft verklaard over de ambtshalve vermindering van de aanslag te oordelen. Dat de oorspronkelijke aanslag inmiddels formele rechtskracht heeft gekregen, maakt dat niet anders. (meer…)

HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:272

Curaçaose zaak. Gelet op de in cassatie overgelegde stukken acht de Hoge Raad voldoende aannemelijk dat het griffierecht voor het hoger beroep was voldaan. De door het hof uitgesproken vervallenverklaring wegens niet-tijdige betaling wordt vernietigd. (meer…)

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:214 (New India/Verweerder)

De werking van de positieve zijde van de devolutieve werking van het hoger beroep is in het procesrecht van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, en Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Caribische procesrecht) niet wezenlijk anders dan in Nederland. (meer…)

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:212 (X c.s./Arubags & More N.V.)

Naar Arubaans appelprocesrecht is de appelrechter bevoegd ambtshalve tot vernietiging van de bestreden uitspraak over te gaan, buiten de (eventueel aangevoerde) grieven om (vgl. art. 281a en art. 429q lid 6 RvA). Bij de uitoefening van deze bevoegdheid mag de appelrechter evenwel niet buiten de grenzen van de rechtsstrijd treden. Hij mag evenmin handelen in strijd met het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor en partijen niet verrassen met een beslissing, waarmee zij, gelet op het processuele debat, geen rekening behoefden te houden. (meer…)

Cassatieblog.nl