Dossier: Overheidsrecht


HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1309 (Vitesse / Provincie Gelderland)

In een schadestaatprocedure kunnen oordelen uit de hoofdprocedure niet – opnieuw of alsnog – worden bestreden. Bij het aannemen van gebondenheid van een gemeente dan wel provincie zonder instemming van het terzake volgens de wet bevoegde orgaan dient grote terughoudendheid te worden betracht. (meer…)

HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1112 (gemeente Hengelo / X)

Bij de beoordeling van een schadevordering wegens vernietigde vergunningen is niet beslissend of het College de vergunning rechtmatig had kunnen weigeren, maar welk besluit het zou hebben genomen indien het wel overeenkomstig de wet zou hebben beslist. (meer…)

 HR 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1049 (Universiteiten / SCAU)

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) voorziet in een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang voor studenten die willen opkomen tegen (de hoogte van) het verschuldigde instellingscollegegeld. Hier ligt dus geen taak voor de civiele rechter. Dit geldt eveneens voor aspirant-studenten, aangezien zij al voor de inschrijving een besluit over de hoogte van verschuldigd instellingscollegegeld kunnen verkrijgen. Tegen dat besluit staat vervolgens de bestuursrechtelijke rechtsgang open. (meer…)

HvJ EU 7 april 2016, C-460/14, Massar/DAS) en HvJ EU 7 april 2016, C-5/15, Büyüktipi/Achmea c.s.

Het recht op vrije advocaatkeuze geldt ook voor (1) de ontslagprocedure ex art. 6 BBA en (2) de bezwaarprocedure tegen een indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). (meer…)

HR 26 februari 2015, ECLI:NL:HR:2016:345 (X c.s. / Staat)

Bij de beoordeling of voldaan is aan het bij erfvredebreuk geldende delictsbestanddeel “bij een ander in gebruik” (zoals opgenomen in art. 138 Sr) komt het erop aan of een ander dan de kraker in feitelijke zin enigerlei bezit of houderschap over het erf uitoefent. Hiervoor gelden niet dezelfde eisen als voor gebruik van een woning, zoals vereist voor huisvredebreuk. (meer…)

HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:293

Ook buiten het geval dat het rechtsfeit of de rechtshandeling waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd is neergelegd in een door een bevoegde ambtenaar opgemaakte akte, kan grond bestaan voor erkenning daarvan. Daarvoor kan aanleiding bestaan als met voldoende zekerheid vaststaat dat naar buitenlands recht van het rechtsfeit of de rechtshandeling sprake is. Op degene die zich daarop beroept, rusten de stelplicht en bewijslast terzake. Voorts moeten er geen gronden zijn die zich tegen de erkenning verzetten. (meer…)

Cassatieblog.nl