Selecteer een pagina

Dossier: Overheidsrecht


HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2722 en ECLI:NL:HR:2015:2723

Op de aansprakelijkheid van de Staat voor de onjuiste implementatie van Europese richtlijnen in wetgeving in formele zin zijn de normale Nederlandse aansprakelijkheidsregels (art. 6:162 BW) van toepassing. (meer…)

dossier3 HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1874

Aan facturen die in rechte zijn bekendgemaakt in de zin van art. 3:41 lid 2 Awb en waartegen vervolgens geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen zijn ingesteld, komt formele rechtskracht toe. Dat geldt ook voor zover deze facturen geen toereikende juridische grondslag zouden hebben. (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1836

Voor aansprakelijkheid van de eigenaar van een scheepswrak  (of enig ander voorwerp dat terecht komt op de bodem van een vaarwater) jegens de beheerder wegens het niet voldoen aan de op hem rustende verwijderingsplicht (vgl. het arrest Staat/KMT) is in beginsel vereist dat de gevaren aan het niet-verwijderen zo groot zijn dat zij de beheerder redelijkerwijs tot verwijdering noopten. Ook indien verwijdering van het voorwerp niet nodig is of blijkt te zijn, maar het voorwerp (mogelijk) wel een zodanig gevaar voor de scheepvaart vormt dat in verband daarmee redelijkerwijs maatregelen noodzakelijk zijn, bestaat grond voor die aansprakelijkheid. Aan deze aansprakelijkheid staat niet in de weg dat de eigenaar van het voorwerp niet bevoegd is om zelf die maatregelen te treffen. (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1834 (Eisers/Staat)

(1) ’s Hofs oordeel dat het NIFP-rapport, opgesteld naar aanleiding van het Alphense schietincident, niet als strafvorderlijk gegeven in de zin van art. 39f lid 1 Wjsg kan worden aangemerkt, is niet onjuist of onbegrijpelijk. (2) Ook een verbintenis uit de wet kan kwalificeren als rechtsbetrekking in de zin van art. 843a lid 1 Rv. (3) Art. 843a lid 1 Rv vereist niet dat degene tegen wie de exhitibievordering is gericht, partij is bij de rechtsbetrekking in kwestie. (meer…)

HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1750 (Windpark Zeeland I/Delta Netwerkbedrijf)

De beslissing van de toezichthouder in een geschilprocedure in het kader van de Elektriciteitswet 1998 is bindend voor de netbeheerder en strekt tot uitgangspunt in een civiele procedure tussen die netbeheerder en de klager in de geschilprocedure. Gelet op de strekking van de Elektriciteitswet (te weten: rechtsbescherming voor afnemers) komt een onjuiste uitleg van de E-wet, resulterend in een onjuist factuurbedrag voor de aansluitkosten, voor rekening van de netbeheerder. (meer…)

Cassatieblog.nl