Dossier: Personen- en familierecht


HR 21 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:924

De mededeling onderaan de tussenbeschikking heeft verzoekster redelijkerwijs zo kunnen opvatten dat de rechtbank tussentijds hoger beroep heeft opengesteld. De rechtszekerheid eist dan dat ervan moet worden uitgegaan dat de rechtbank verlof heeft gegeven voor tussentijds hoger beroep. Het hof heeft verzoekster daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. (meer…)

HR 8 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:330, ECLI:NL:HR:2023:340 en ECLI:NL:HR:2023:343

De Hoge Raad heeft drie uitspraken gewezen over het vaststellen van de draagkracht van de onderhoudsplichtige voor het bepalen van een van partner- en kinderalimentatieverplichting. (meer…)

HR 13 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1459

Het is de rechter niet toegestaan om ambtshalve een dwangsom op te leggen bij geschillen tussen ouders over omgang (art. 1:377a BW). Dit geldt ook voor geschillen over de uitoefening van het gezamenlijk gezag (art. 1:253a BW). (meer…)

HR 2 februari 2024 ECLI:NL:HR:2024:148

Deze zaak gaat over erkenning van een kind door een vrouw die ten tijde van de zwangerschap en de geboorte een relatie had met de moeder. Daarvoor is – bij gebreke van toestemming van de moeder – onder meer vereist dat de vrouw als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad (art. 1:204 lid 4 BW). De Hoge Raad legt uit hoe dit vereiste moet worden uitgelegd in gevallen van kunstmatige bevruchting. Gijsbrecht Nieuwland bespreekt deze zaak.

Cassatievlog #086 is ook als podcast beschikbaar.

HR 1 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1148 (cassatie in belang der wet)

De wet biedt geen grondslag om het perspectiefbesluit van een gecertificeerde instelling als zodanig ter toetsing aan een rechter voor te leggen. Als de wetgever dat wenselijk acht, is het aan de wetgever om daarvoor in een rechtsgang te voorzien. (meer…)

HR 17 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1571

De wet kent geen specifieke regeling voor vergoedingsrechten van informeel samenlevenden in verband met vermogensverschuivingen tussen de vermogens van de informeel samenlevenden. In de situatie waarin informeel samenlevenden ongelijk hebben bijgedragen aan de financiering van een gemeenschappelijk goed, bijvoorbeeld wanneer één van de partners uit zijn eigen vermogen een woning heeft gefinancierd die hen gezamenlijk is gaan toebehoren, zal aan de hand van het algemene vermogensrecht beoordeeld moeten worden of een vergoedingsrecht geldend gemaakt kan worden. (meer…)

Cassatieblog.nl