

Ook het kindgebonden budget van vóór 2015 moet worden verdisconteerd in draagkracht, niet in behoefte
HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2229
Ook voor het kindgebonden budget zoals dat vóór 2015 (invoering alleenstaande ouderkop) bestond, geldt dat dit niet wordt verdisconteerd in de behoeftebepaling van het kind, maar in de draagkrachtbepaling van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt (vgl. HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3011, CB 2015-146). Lees meer…

Voor eigendommen van vreemde staten geldt een presumptie van immuniteit van executie
HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2236
Eigendommen van vreemde staten zijn niet vatbaar voor beslag en executie, tenzij en voor zover is vastgesteld dat deze een niet-publieke bestemming hebben. De stelplicht en bewijslast voor de vatbaarheid voor beslag en executie rusten op de schuldeiser die beslag wil leggen op goederen van een vreemde staat, en deze vatbaarheid moet ook worden onderzocht als de vreemde staat verstek laat gaan. Dit geldt voor zowel conservatoir als executoriaal beslag, en is niet in strijd met art. 6 EVRM of het Nederlandse beslagrecht. Lees meer…

Persoonlijke aansprakelijkheid van de arbiter voor processuele fouten
HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2215 (Qnow/Verweerder)
(1) Alle (materiële én processuele) fouten bij de uitoefening van de rechterlijke taak van arbiters dienen te worden beoordeeld naar de Greenworld-maatstaf (persoonlijke aansprakelijkheid in geval van opzet, bewuste roekeloosheid of grof plichtsverzuim). (2) ’s Hofs oordeel dat het ontbreken van de handtekeningen van twee arbiters onder het arbitrale vonnis geen grof plichtsverzuim van de voorzitter oplevert, is onjuist of onbegrijpelijk. Lees meer…

Toepasselijkheid CAO Gemaksvoedingsindustrie moet per vennootschap worden beoordeeld
HR 23 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2171
De Hoge Raad legt de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde CAO voor de Gemaksvoedingsindustrie uit, omdat dit recht is in de zin van art. 79 Wet RO. De werkingssfeer moet zo worden uitgelegd dat als vier vennootschappen deel uitmaken van een op elkaar afgestemde groep, per vennootschap moet worden bezien of de CAO toepasselijk is. Lees meer…

Toepasselijk recht op de goederenrechtelijke gevolgen van verkrijging door middellijke vertegenwoordiging
HR 16 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2118
De beantwoording van de vraag naar de gevolgen van de hoedanigheid waarin een middellijk vertegenwoordiger roerende zaken in het buitenland heeft verkregen voor de eigendomsverkrijging van die zaken, dient ingevolge art. 10:127 lid 5 jo. lid 4 BW te geschieden aan de hand van het recht van de staat op welks grondgebied die roerende zaken zich bevonden op het tijdstip van de op eigendomsoverdracht gerichte rechtshandeling. Daarbij is niet van belang door welk recht de koopovereenkomst met betrekking tot die roerende zaken wordt beheerst of welk recht van toepassing is op de verbintenissen tussen de vertegenwoordiger en de vertegenwoordigde. Lees meer…

Bewijsaanbod in hoger beroep door verwijzing naar stellingen eerste aanleg
HR 9 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2047
Indien in hoger beroep een bewijsaanbod wordt gedaan in de vorm van een verwijzing naar het in eerste aanleg gestelde, kan de omstandigheid dat dit bewijsaanbod op zichzelf gelezen niet van een nadere toelichting is voorzien, niet tot de conclusie leiden dat het bewijsaanbod om die reden dient te worden gepasseerd. Van belang is of de in eerste aanleg op het bewijsaanbod gegeven toelichting, waarnaar in hoger beroep wordt verwezen, voldoende is. Lees meer…

Effectenlease: volledige schadevergoeding bij beleggingsadvies door tussenpersoon zonder vergunning
HR 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012 en ECLI:NL:HR:2016:2015
(1) Op grond van art. 7 lid 1 Wte 1995 dient de cliëntenremisier die zich niet beperkt tot het aanbrengen van een potentiële belegger bij een beleggings- of effecteninstelling, maar hem tevens beleggingsadvies geeft, over een vergunning te beschikken. (2) De eigen schuldregel voor effectenlease (1 staat tot 2) lijdt uitzondering en de vergoedingsplicht van de aanbieder blijft geheel in stand, indien de cliëntenremisier zonder vergunning tevens beleggingsadvies heeft verstrekt en de aanbieder dit weet of behoort te weten. Dit geldt ook indien de mogelijke financiële gevolgen geen onaanvaardbaar zware last voor de afnemer vormden. Lees meer…

Beëindiging ouderlijk gezag na ots en uithuisplaatsing, aanvaardbaar te achten termijn, art. 81 RO
HR 9 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2046
Dit – met art. 81 RO verworpen – cassatieberoep is de eerste cassatieprocedure over de “aanvaardbaar te achten termijn” in art. 1:266, eerste lid, aanhef en onder a, BW, zoals dit artikel per 1 januari 2015 (inwerkingtreding van de Wet tot herziening van de maatregelen van kinderbescherming) luidt. Centraal staat de vraag hoe die termijn moet worden beoordeeld. In deze bijdrage wordt gewezen op twee belangwekkende elementen uit de conclusie van Advocaat-Generaal Keus. Lees meer…

Rechtsbijstand door raadsman bij politieverhoor
HR 13 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2068 (NVSA c.s. / Staat der Nederlanden ; de Raad voor rechtsbijstand)
Beantwoording prejudiciële vragen. 1. In zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat de in de Beleidsbrief OM vervatte regeling strijdig is met het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2015. 2. Noch uit art. 5 EVRM, noch uit enige andere geldende rechtsregel vloeit voort dat een raadsman die tijdens het politieverhoor rechtsbijstand verleent aan een verdachte, in staat moet worden gesteld tijdens een verhoor vragen te stellen of opmerkingen te maken of de verdachte ten aanzien van specifieke vragen te adviseren zich al dan niet op zijn zwijgrecht te beroepen, zolang beperkingen dienaangaande niet zodanig zijn dat het recht op rechtsbijstand tijdens het verhoor illusoir is. Lees meer…

Wet Bopz: maximale duur voor deskundigenonderzoek is twee maanden
HR 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2016
De behandeling ter zitting met het oog op het doen verrichten van een deskundigenonderzoek mag niet langer worden aangehouden dan naar verwachting nodig is voor het verkrijgen van een deskundigenbericht, en in geen geval langer dan twee maanden. Lees meer…