

Ook zorgvuldig bouwen kan onrechtmatig zijn
HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:17 (Afzinkkelder)
(1) Van een inbreuk op een recht als bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW is niet al sprake op grond van de enkele omstandigheid dat een gedraging letsel of zaaksbeschadiging als voorzienbaar gevolg heeft; een zodanige gedraging is in het algemeen alleen onrechtmatig als zij in strijd is met een norm van geschreven of ongeschreven recht die ertoe strekt letsel of zaaksbeschadiging te voorkomen.
(2) Ook wanneer een bouwer bij de voorbereiding en uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van schade aan zaken van derden en de werkzaamheden op zorgvuldige wijze heeft uitgevoerd, kan hij uit onrechtmatige daad aansprakelijk zijn voor de schade die derden door de bouwwerkzaamheden hebben geleden.

Het gehomologeerde akkoord en de rentevordering
HR 9 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:210
De vordering van een concurrente schuldeiser met betrekking tot de rente van na de faillietverklaring valt niet onder de verbindendheid van het gehomologeerde akkoord. Deze vordering kan na beëindiging van het faillissement dus nog worden afgedwongen. Lees meer…

Slagende motiveringsklacht over uitleg voorwaarde bodemrechter
Cassatieblog HR 16 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:247
Een juridische strijd tussen twee voormalig samenwonenden gaat in deze cassatie (onder andere) over de motivering van de uitleg die het hof in kort geding geeft aan een door de bodemrechter gegeven voorwaarde. De klacht daarover slaagt. Lees meer…

De uittredingsvoorwaarde bij coöperaties
HR 16 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:241
De verplichting om een eerder toegekend bedrag terug te betalen bij beëindiging van het lidmaatschap van een coöperatie is een uittredingsvoorwaarde in de zin van art. 2:60 BW. Lees meer…
Cassatievlog #089 | Bezwaarlijke ongedaanmaking bij vernietiging aandelenkoop
HR 9 februari 2024 ECLI:NL:HR:2024:208
Als een aandelenkoop wordt vernietigd wegens een wilsgebrek, brengt de enkele omstandigheid dat de verkoper de aandelen al heeft overgedragen aan de koper nog niet mee dat de gevolgen van de overeenkomst bezwaarlijk ongedaan kunnen worden gemaakt als bedoeld in art. 3:53 lid 2 BW. Bovendien is het enkele feit dat een partij wordt benadeeld door de vernietiging onvoldoende grond om de regeling voor onbillijke bevoordeling uit art. 3:53 lid 2 BW toe te passen. Giel Wind bespreekt dit arrest.
Cassatievlog #089 is ook als podcast beschikbaar

Primaire dekkingsomschrijvingen versus preventieve garantievoorwaarden: Hoge Raad kiest nieuwe koers
HR 16 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:258
Er is geen reden om bedingen die de verzekeraar inroept om uitkering geheel of ten dele te weigeren, op voorhand te onderscheiden in bedingen waarbij een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid niet kan slagen (dat was bij primaire dekkingsomschrijvingen zo) en bedingen waarbij dat onder omstandigheden wel kan (dat was bij preventiegarantievoorwaarden het geval). De Hoge Raad laat dit onderscheid los. Bij beantwoording van de vraag of een beroep op een beding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, hoeft bij verzekeringsovereenkomsten geen andere benadering te worden gevolgd dan bij andere overeenkomsten. Lees meer…

Patiënt heeft geen recht op inzage in medisch advies aan verzekeraar over aansprakelijkheid behandelaar
HR 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1670 (cassatie in belang der wet)
Het geven van advies over de vraag of een geneeskundige behandeling volgens de regels van de geneeskunst is verlopen, enkel op basis van het dossier en zonder daarbij de patiënt zelf te onderzoeken, is geen handeling op het gebied van de geneeskunst zoals bedoeld in art. 7:446 lid 1 BW. Evenmin valt dat onder handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand van een persoon of medische begeleiding van een persoon zoals bedoeld in art. 7:446 lid 4 BW. Een patiënt heeft daarom geen recht op inzage in dat advies op grond van art. 7:456 BW en 7:464 BW. Lees meer…
Cassatievlog #088 | Geen onderscheid tussen primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantievoorwaarden
HR 16 februari 2024 ECLI:NL:HR:2024:258
De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag een belangrijke uitspraak gewezen voor het verzekeringsrecht. De verzekerde kan voor ieder dekkingsbepalend beding uit de verzekeringspolis een beroep doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Het onderscheid tussen bedingen die de primaire omschrijving van de dekking inhouden (‘primaire dekkingsomschrijving’) en bedingen die een voorwaarde bevatten waaronder de dekking vervalt (‘preventieve garantievoorwaarden’) – een onderscheid dat voorheen bepalend was voor de ruimte voor toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid – wordt losgelaten.
Berend-Bram Heinen bespreekt dit arrest in drie minuten.
Cassatievlog #088 is ook als podcast beschikbaar.

Wvggz: geen voorrang Wvggz bij plaatsing in FPC
HR 2 februari ECLI:NL:HR:2024:160
Bij een opname van een betrokkene in een FPC ter uitvoering van een zorgmachtiging als bedoeld in art. 6:4 lid 3 en 4 Wvggz, zijn de Wvggz en de op grond van de Wfz en de Bvt toepasselijke huisregels en beheersbevoegdheden naast elkaar van toepassing. Lees meer…

Gelden de regels voor planschade ook voor art. 40e (oud) Ow?
HR 26 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:85 en ECLI:NL:HR:2024:95 en 96
De Hoge Raad heeft beslist dat in het kader van de toepassing van art. 40e (oud) Ow de (beperkende) criteria die door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State worden toegepast ten aanzien van planschadevergoeding ook gelden. Lees meer…