
Cassatievlog #088 | Geen onderscheid tussen primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantievoorwaarden
HR 16 februari 2024 ECLI:NL:HR:2024:258
De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag een belangrijke uitspraak gewezen voor het verzekeringsrecht. De verzekerde kan voor ieder dekkingsbepalend beding uit de verzekeringspolis een beroep doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Het onderscheid tussen bedingen die de primaire omschrijving van de dekking inhouden (‘primaire dekkingsomschrijving’) en bedingen die een voorwaarde bevatten waaronder de dekking vervalt (‘preventieve garantievoorwaarden’) – een onderscheid dat voorheen bepalend was voor de ruimte voor toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid – wordt losgelaten.
Berend-Bram Heinen bespreekt dit arrest in drie minuten.
Cassatievlog #088 is ook als podcast beschikbaar.

Wvggz: geen voorrang Wvggz bij plaatsing in FPC
HR 2 februari ECLI:NL:HR:2024:160
Bij een opname van een betrokkene in een FPC ter uitvoering van een zorgmachtiging als bedoeld in art. 6:4 lid 3 en 4 Wvggz, zijn de Wvggz en de op grond van de Wfz en de Bvt toepasselijke huisregels en beheersbevoegdheden naast elkaar van toepassing. Lees meer…

Gelden de regels voor planschade ook voor art. 40e (oud) Ow?
HR 26 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:85 en ECLI:NL:HR:2024:95 en 96
De Hoge Raad heeft beslist dat in het kader van de toepassing van art. 40e (oud) Ow de (beperkende) criteria die door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State worden toegepast ten aanzien van planschadevergoeding ook gelden. Lees meer…

Vernietiging van een aandelenoverdracht wegens dwaling
HR 9 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:208 (Rookie B.V. / ABC Hekwerk Participaties B.V.)
Als een overeenkomst van koop van aandelen wordt vernietigd wegens een wilsgebrek, brengt de enkele omstandigheid dat de verkoper de aandelen al heeft overgedragen aan de koper, nog niet mee dat de gevolgen van de overeenkomst bezwaarlijk ongedaan kunnen worden gemaakt als bedoeld in art. 3:53 lid 2 BW. Evenmin is het enkele feit dat een partij wordt benadeeld door de vernietiging voldoende grond om art. 3:53 lid 2 BW toe te passen. Lees meer…

Cassatievlog #087 | Het gehomologeerde akkoord en de rentevordering
HR 9 februari 2024 ECLI:Nl:HR:2024:210
Het gehomologeerde akkoord is voor bepaalde schuldeisers verbindend. Als hun vorderingen als gevolg van het akkoord onvoldaan blijven, zijn deze vorderingen niet afdwingbaar. In deze zaak gaat het over de vraag of ook rente die ná de faillietverklaring is verschenen, onder het gehomologeerde akkoord valt. Dat is van belang voor de afdwingbaarheid van deze rentevordering na beëindiging van het faillissement. In deze prejudiciële beslissing geeft de Hoge Raad antwoord op deze vraag.
Maartje Möhring bespreekt in dit vlog de uitspraak van de Hoge Raad in drie minuten.
Cassatievlog #087 is ook als podcast beschikbaar.

De ‘duidelijk- en ondubbelzinnigheidsmaatstaf’ geldt niet bij opzegging door de werkgever
HR 26 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:111
Bij de beoordeling of de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, geldt niet de eis dat sprake is van een daarop gerichte duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer. Lees meer…

Cassatievlog #086 | Erkenning van kind na kunstmatige bevruchting
HR 2 februari 2024 ECLI:NL:HR:2024:148
Deze zaak gaat over erkenning van een kind door een vrouw die ten tijde van de zwangerschap en de geboorte een relatie had met de moeder. Daarvoor is – bij gebreke van toestemming van de moeder – onder meer vereist dat de vrouw als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad (art. 1:204 lid 4 BW). De Hoge Raad legt uit hoe dit vereiste moet worden uitgelegd in gevallen van kunstmatige bevruchting. Gijsbrecht Nieuwland bespreekt deze zaak.
Cassatievlog #086 is ook als podcast beschikbaar.

Cassatieberoep van een tussenuitspraak
HR 19 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:57
Cassatieberoep van een tussenuitspraak kan alleen tegelijk met het cassatieberoep van de einduitspraak worden ingesteld (tenzij de rechter tussentijds cassatieberoep heeft opengesteld). De doorbrekingsjurisprudentie vindt hierbij geen toepassing. Lees meer…

Benoeming drie advocaten-generaal bij de Hoge Raad
De Ministerraad heeft op 26 januari 2024 ingestemd met de benoeming van drie advocaten-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Toegewezen verklaring voor recht ten onrechte aangemerkt als verklaring van waardeloosheid
HR 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1800
De Hoge Raad oordeelt dat een door de rechtbank toegewezen verklaring dat een recht waarvan de vestiging is ingeschreven in de openbare registers nietig is, geen verklaring van waardeloosheid in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW is. Alleen een verklaring waarbij de rechtbank een inschrijving met zoveel woorden waardeloos verklaart, is een verklaring als bedoeld in artikel 3:29 lid 1 BW. Dit betekent dat het oordeel van het hof dat appellanten niet-ontvankelijk zijn in hun hoger beroep omdat zij de uitspraak van de rechtbank niet hebben ingeschreven in het rechtsmiddelenregister, onjuist is. Lees meer…