Alle berichten met de tag: BW art. 7:610


HR 24 maart 2023 ECLI:NL:HR:2023:443  (Deliveroo / FNV)

De kogel is door de kerk: de maaltijdbezorgers van Deliveroo werkten op basis van een arbeidsovereenkomst. Hoewel Deliveroo ons land inmiddels heeft verlaten, heeft de uitspraak van de Hoge Raad betekenis. De Hoge Raad geeft een groot aantal omstandigheden die van belang kunnen zijn bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst.

 

Cassatievlog #053 is ook als podcast beschikbaar.

HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746

Bij de kwalificatie van een (arbeids)overeenkomst spelen de partijbedoelingen geen rol. Bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst is dus niet van belang of partijen bedoeld hebben een arbeidsovereenkomst te sluiten.

De kwalificatie van een overeenkomst moet (evenwel) worden onderscheiden van de – daaraan voorafgaande – vraag welke rechten en verplichtingen (inhoud) partijen zijn overeengekomen. Die vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Haviltex-maatstaf en daarbij spelen de partijbedoelingen dus wél een rol. Nadat de rechter met behulp van de Haviltex-maatstaf de overeengekomen rechten en verplichtingen heeft vastgesteld (uitleg), kan hij beoordelen of die overeenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst (kwalificatie). (meer…)

HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461 (Anderzorg/X en London Verzekeringen)

Gelet op de strekking van art. 7:962 lid 3 BW, zoals deze blijkt uit de totstandkomingsgeschiedenis, moet worden aangenomen dat de wetgever een formeel-juridisch begrip “werkgever” voorstaat. Het als “werknemer” aanmerken van ingeleend personeel past daarom niet bij de strekking van deze bepaling. De vraag of het subrogatieverbod van art. 7:962 lid 3 BW geldt, moet worden beoordeeld naar het moment van de schadetoebrengende gebeurtenis, zodat een later ontslag van de werknemer de subrogatie niet doet ‘herleven’. (meer…)

Cassatieblog.nl