Alle berichten met de tag: gezag van gewijsde


Cassatieblog HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:683 (X/Stichting Rederij De Drie Geuzen)

Wanneer de afwijzing van een vordering of verzoek van de wederpartij berust op een voor de gedaagde of verweerder nadelige beslissing, krijgt die beslissing bij het in kracht van gewijsde gaan van de uitspraak, gezag van gewijsde. De gedaagde of verweerder heeft in dat geval voldoende belang bij een rechtsmiddel tegen die uitspraak, ook al strekt het dictum tot afwijzing van de vordering of het verzoek van de wederpartij. (meer…)

HR 13 mei 2022 ECLI:NL:HR:2022:633

Ruben de Graaff behandelt in minder dan drie minuten een belangrijke procesrechtelijke les van de Hoge Raad: een nadelige dragende overweging kan gezag van gewijsde krijgen, ook al strekt het dictum tot afwijzing van de vordering of het verzoek van de wederpartij.

 

Cassatievlog #019 is ook als podcast beschikbaar.

HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2099

Het gezag van gewijsde kan niet eraan in de weg staan dat in een ander geding dezelfde of een soortgelijke vordering wordt ingesteld op basis van een andere grondslag, waarover de rechter zich nog niet heeft uitgelaten. Dit geldt ongeacht of deze andere grondslag ook reeds in de eerdere procedure aangevoerd had kunnen worden.

(meer…)

HR 11 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1412

Een schadestaatprocedure is ten opzichte van een eerdere schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen ‘een ander geding’ in de zin van art. 236 Rv. Daarom komt aan een beslissing over de rechtsbetrekking in geschil in een onherroepelijk vonnis in een schadestaatprocedure gezag van gewijsde toe in een volgende schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen.  (meer…)

Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1)  uitleg van art. 5 Handelsnaamwet bij mogelijke naamsverwarring handelsnaam, (2) vermindering van arbeidsduur wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en recht op transitievergoeding, (3) bindende kracht van in kracht van gewijsde gegaan vonnis met betrekking tot vernietiging van effectenleaseovereenkomst voor echtgenoot die niet als formele procespartij is opgetreden en (4) is het vereiste van ‘gebleken onschuld’ voor schadevergoeding strijdig met onschuld-presumptie van art. 6 lid 2 EVRM. (meer…)

Cassatieblog.nl