Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: gezag van gewijsde


HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1272 (BAe/Modsaf)

Het hof heeft de overwegingen van het scheidsgerecht aldus uitgelegd, dat partijen niet het gezag van gewijsde van het arbitrale tussenvonnis ter discussie wilden stellen. De klacht dat het hof heeft miskend dat arbiters de opdracht hebben geschonden (in de zin van art. 1065 lid 1 sub c (oud) Rv) door ten onrechte gezag van gewijsde toe te kennen aan het arbitrale tussenvonnis mist dus feitelijke grondslag. (meer…)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2109

Als op de voet van art. 1:401 BW wordt verzocht om wijziging van een rechterlijke uitspraak over partneralimentatie, dan is de rechter gehouden de hoogte van de alimentatie opnieuw te beoordelen, mits zich één van de in art. 1:401 BW genoemde gronden voor wijziging van de alimentatie voordoet. Het gezag van gewijsde van de eerdere uitspraak staat daaraan niet in de weg, ook niet als het een uitspraak betreft op een eerder verzoek waarbij de verzoeker om hetzelfde verzocht, maar onvoldoende gegevens had overgelegd om te staven dat sprake was van de gewijzigde omstandigheden waarop hij zijn vordering baseerde. (meer…)

HR 21 juni 2013, LJN BZ8317 (Erven X/Verzekeraars)

(1) De arresten van het hof in deze zaak zijn op dezelfde dag door dezelfde rechter tussen dezelfde partijen gewezen en beide zaken hangen voldoende met elkaar samen om gezamenlijk door de rechter te worden behandeld en beslist. In een dergelijk geval is het toegestaan om bij één dagvaarding een rechtsmiddel aan te wenden.
(2) Een ontslag van instantie heeft, evenals een verval van instantie, tot gevolg dat de gehele instantie vervalt, inclusief eventuele tussenuitspraken en de daarin vervatte bindende eindbeslissingen. Dat is slechts anders voor zover reeds een (gedeeltelijke) einduitspraak (een deeluitspraak) is gedaan. (meer…)

HR 17 mei 2013, LJN CA0356

Het oordeel van de rechter omtrent de vraag of de partneralimentatie moet komen te vervallen wegens wangedrag van de vrouw tijdens de verbreking van de relatie is niet vatbaar voor wijziging op de voet van art. 1:401 BW. Aan dit oordeel komt in een wijzigingsprocedure in beginsel gezag van gewijsde toe. Omdat het evenwel een niet-dragende beslissing betreft, heeft de beslissing in dit geval geen gezag van gewijsde (vgl. HR 20 januari 1984, NJ 1987, 295). (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8514 (X/Krediet Specialist Nederland)

Wanneer de vordering van de oorspronkelijk eiser gedeeltelijk is toegewezen en de oorspronkelijk gedaagde/geïntimeerde tegen deze toewijzing geen incidenteel appel heeft ingesteld, brengt de devolutieve werking van het appel niet mee dat een verweer van geïntimeerde waarop (ook) het toewijzende deel van het bestreden vonnis berust, in hoger beroep opnieuw aan de orde kan komen. Het niet bestreden deel van het vonnis – dat op de verwerping van dat verweer berust – heeft immers gezag van gewijsde verkregen. Daarmee is niet verenigbaar dat de appelrechter opnieuw over dat verweer zou kunnen oordelen en daarbij mogelijk tot een ander oordeel zou komen. (meer…)

Cassatieblog.nl