Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: Rv art. 186


HR 17 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:255

Op welk moment kunnen partijen hoger beroep instellen tegen beslissingen die worden genomen in het kader van een getuigenverhoor? Maakt het daarvoor nog uit of het gaat om een voorlopig getuigenverhoor? De Hoge Raad geeft in deze uitspraak antwoord op deze vragen. In dit Cassatievlog bespreekt Maartje Möhring in drie minuten de uitspraak van de Hoge Raad.

Cassatievlog #049 is ook als podcast beschikbaar.

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105

De partij die om een voorlopig getuigenverhoor verzoekt, hoeft niet nauwkeurig aan te geven welke feiten en stellingen hij aan zijn  vordering ten grondslag wil leggen. De verzoeker hoeft zich evenmin uit te laten over de precieze aard van de vordering en de omvang van de schade die hij wil verhalen. Wel moet hij ruwweg de beoogde vordering en te bewijzen feiten schetsen, zodat voor de rechter en de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. (meer…)

HR 18 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:727 (Verzoeker/ABN Amro)

Het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor kan worden afgewezen als sprake is van misbruik van recht, strijd met een goede procesorde, of strijd met een zwaarwichtig bezwaar; of als verzoeker daarbij onvoldoende belang heeft. Een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor in verband met een vordering die hij wil instellen waarover in een eerdere procedure tussen partijen al onherroepelijk is beslist, kan afstuiten op het vereiste van voldoende belang. De verzoeker heeft geen belang bij dat voorlopig getuigenverhoor als hij opheldering wil over feiten die geen vordering tot herroeping (art. 382 Rv) kunnen dragen en als de vorderingen die hij wil instellen afstuiten op het gezag van gewijsde van die eerdere beslissing. (meer…)

HR 17 november 2017 ECLI:NL:HR:2017:2904

De omstandigheid dat de Ondernemingskamer in een schadeloosstellingsprocedure ex art. 6:11 Wft deskundigen heeft benoemd, verhindert niet dat die kamer (ook) zelf getuigen hoort — ambtshalve of indien daarom wordt verzocht — indien dit voor de waardebepaling van belang is. Met doel en strekking van die procedure is echter niet verenigbaar dat het feitenonderzoek wordt doorkruist of op de uitkomst van de procedure wordt vooruitgelopen door middel van een voorlopig getuigenverhoor ten overstaan van een andere rechter dan de Ondernemingskamer. (meer…)

HR 16 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU3922 (X/Cyrte Investments cs.)

In deze zaak gaat het om de reikwijdte van het recht op contra-enquête in een voorlopig getuigenverhoor (art. 186 Rv) dat wordt gehouden terwijl de bodemzaak al aanhangig is (art. 186 lid 2 Rv). Had de rechter-commissaris de bevoegdheid om vier van de zeven aangedragen contra-getuigen te weigeren? Het antwoord van de Hoge Raad luidt ontkennend: de rechter-commissaris mag (contra-)getuigen slechts weigeren indien de goede procesorde in het geding is. De contra-enquête, waarin een partij de mogelijkheid krijgt tegenbewijs aan te brengen, strekt zich ook uit tot het ontzenuwen van reeds in het voorlopig getuigenverhoor afgelegde verklaringen. De Hoge Raad bevestigt bovendien dat deze beslissing van de rechter-commissaris een beschikking is, waartegen hoger beroep openstaat. (meer…)

Cassatieblog.nl