Selecteer een pagina

Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 15 december 2023 ECLI:NL:HR:2023:1750 (Liander/Krinkels)

De Hoge Raad bevestigt dat de CROW 500, een richtlijn over zorgvuldig grondroeren, een zorgplicht voor grondroerders bevat waarbij de rechter in beginsel moet aansluiten. Daarbij komt groot belang toe aan de bewoordingen van de CROW 500. De motiveringsklachten van Liander over ’s hofs toepassing van de CROW 500 falen. De Hoge Raad introduceert ten slotte een bewijsvermoeden over onzorgvuldig handelen van de grondroerder. (meer…)

HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:17 (Afzinkkelder)

(1) Van een inbreuk op een recht als bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW is niet al sprake op grond van de enkele omstandigheid dat een gedraging letsel of zaaksbeschadiging als voorzienbaar gevolg heeft; een zodanige gedraging is in het algemeen alleen onrechtmatig als zij in strijd is met een norm van geschreven of ongeschreven recht die ertoe strekt letsel of zaaksbeschadiging te voorkomen.
(2) Ook wanneer een bouwer bij de voorbereiding en uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van schade aan zaken van derden en de werkzaamheden op zorgvuldige wijze heeft uitgevoerd, kan hij uit onrechtmatige daad aansprakelijk zijn voor de schade die derden door de bouwwerkzaamheden hebben geleden.

(meer…)

HR 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1670 (cassatie in belang der wet)

Het geven van advies over de vraag of een geneeskundige behandeling volgens de regels van de geneeskunst is verlopen, enkel op basis van het dossier en zonder daarbij de patiënt zelf te onderzoeken, is geen handeling op het gebied van de geneeskunst zoals bedoeld in art. 7:446 lid 1 BW. Evenmin valt dat onder handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand van een persoon of medische begeleiding van een persoon zoals bedoeld in art. 7:446 lid 4 BW. Een patiënt heeft daarom geen recht op inzage in dat advies op grond van art. 7:456 BW en 7:464 BW. (meer…)

HR 23 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1513 (Menzis/AstraZeneca)

De omstandigheid dat een partij niet onrechtmatig heeft gehandeld, brengt niet zonder meer mee dat de verrijking als gevolg van dat handelen gerechtvaardigd is. Handhaving van een later vernietigd octrooi brengt echter nog niet zonder meer mee dat de daardoor opgetreden verrijking van de octrooihouder ongerechtvaardigd is. (meer…)

HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:19

De aanvang van de korte verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vereist daadwerkelijke bekendheid met de schade en de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen. (meer…)

HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:18

(i) Om de aanvang van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vast te stellen, moet de rechter beoordelen of de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op (i) de schade – dus dat nadeel wordt geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen van een derde – en (ii) de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen;
(ii) Het is niet zo dat bij een schending van een zorgplicht door een bank van daadwerkelijke bekendheid van de cliënt met de schade en de aansprakelijke persoon pas sprake kan zijn als de cliënt op de hoogte is van de inhoud van de zorgplicht; (meer…)

Cassatieblog.nl