Selecteer een pagina

Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:22

Bij de uitleg van een petitum moet worden gekeken naar de bewoordingen daarvan, wat aan de eis ten grondslag is gelegd, de wijze waarop de wederpartij de eis heeft opgevat (of redelijkerwijs had moeten opvatten) en het verdere partijdebat. Dit geldt ook bij de uitleg van een vordering tot het geven van een verklaring voor recht. (meer…)

HR 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1674

De Hoge Raad heeft in de arresten Kelderluik en Dijkdoorbraak Wilnis factoren gegeven voor de beoordeling van gevaarzetting en opstalaansprakelijkheid. De Hoge Raad overweegt in deze zaak dat de rechter kenbaar moet toetsen aan die factoren. Deze zaak biedt een voorbeeld waarin het hof dat onvoldoende had gedaan. (meer…)

HR 22 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1275

Met name in het licht van de stelling van het hof dat het ontbreken van een medisch aantoonbare verklaring voor het letsel niet zonder meer in de weg hoeft te staan aan het aannemen van een csqn-verband, heeft het hof het oordeel dat met de conclusies van de deskundige het lot van de vorderingen van eiser is bezegeld onvoldoende gemotiveerd.  (meer…)

HR 16 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:925

Volgens een curator heeft het bestuur van een vennootschap op een groot aantal punten niet aan de administratieplicht voldaan. Het feit dat de curator niet heeft gereageerd op een e-mail van het bestuur met de mededeling dat de curator wel kan beschikken over een volledige administratie, is niet toereikend voor de conclusie dat de curator zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. (meer…)

HR 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:956

(i) Voordeelstoerekening mag worden toegepast in gevallen van (in beginsel abstract te berekenen) zaakschade.

(ii) Of het redelijk is om een voordeel toe te rekenen, hangt onder meer af van de vraag of de benadeelde tegen zijn wil een bepaald bestedingspatroon wordt opgedrongen. (meer…)

HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:635

Art. 2:248 lid 4 BW bevat een limitatieve opsomming van de gronden voor vermindering van het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn. Matiging is niet slechts mogelijk als het boedeltekort groter is dan de schade die door het onbehoorlijk bestuur is veroorzaakt, ook niet als hoofdregel. Als bestuurders geen persoonlijk voordeel hebben genoten door hun onbehoorlijke taakvervulling, kan dat in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of de aard en ernst van de onbehoorlijke taakvervulling aanleiding tot matiging geeft. Omgekeerd ligt het voor de hand dat de rechter minder reden voor matiging ziet als de bestuurder van zijn onverantwoordelijk gedrag heeft geprofiteerd. (meer…)

Cassatieblog.nl