Raadsheer in de Hoge Raad mr. G. (Gerbrant) Snijders is door de ministerraad voorgedragen voor benoeming als staatsraad in buitengewone dienst bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In deze dubbelfunctie kan hij als liaison officer fungeren tussen beide hoogste rechtscolleges.

Het is sinds de jaren zeventig gebruikelijk dat (ten minste) een van de raadsheren in de Hoge Raad ook staatsraad in buitengewone dienst bij de Afdeling bestuursrechtspraak is. Sinds 2010 is deze functie vervuld door de civiele raadsheer mr. A. (Fred) Hammerstein, die overigens nog een andere dubbelfunctie op het hoogste rechterlijk niveau heeft: hij is raadsheer in buitengewone dienst in de Hoge Raad en ook (en vooral) waarnemend Advocaat-Generaal bij het parket van de Hoge Raad. “Verbindingsofficier” met de Raad van State vóór mr. Hammerstein was mr. O. (Oscar) de Savornin Lohman. Verder is sinds 1 maart 2011 ook mr. M.W.C. (Maarten) Feteris, lid van de belastingkamer van de Hoge Raad, staatsraad in buitengewone dienst.

De achtergrond van de (onbezoldigde) dubbelbenoeming is de rechtseenheid in het bestuursrecht, zo liet de griffier van de Hoge Raad mr. J. Storm ons desgevraagd weten. Er zijn vier hoogste bestuursrechters: (de belastingkamer van) de Hoge Raad, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven, en hoewel zij bevoegd zijn op verschillende bestuursrechtelijke rechtsterreinen, hebben zij wel met hetzelfde onderliggende bestuursrechtelijke kader te maken. In het algemeen onwenselijk is het daarom onwenselijk als de rechtspraak te veel uiteen gaat lopen. Daarnaast komen de Afdeling en de civiele kamer van de Hoge Raad ook weleens in elkaars vaarwater in zaken die op het grensvlak van privaat- en publiekrecht liggen. Mr. Snijders, die sinds 1 juni 2011 de (in anciënniteit) jongste raadsheer in de civiele kamer is, is goed thuis op dat rechtsterrein (het overheidsprivaatrecht).

Aan de Hoge Raad zijn geen raadsheren in buitengewone dienst verbonden die als hoofdfunctie het lidmaatschap van een van de andere drie colleges bekleden. De wet voorziet daar ook niet in. De andere colleges hebben echter wel vooruitgeschoven posten in elkaars huis gecreëerd: zo is mr. Simons, de president van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), ook staatsraad in buitengewone dienst en raadsheer-plaatsvervanger in het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), en schuift mr. Winter, president van het CBb, aan bij de Afdeling en de Centrale Raad van Beroep.

De kamervoorzitters van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ten slotte, zijn raadsheer-plaatsvervanger in de CRvB (mr. Slump, voorzitter algemene kamer) en de CRvB en het CBb (mr. Lubberdink, voorzitter vreemdelingenkamer), terwijl de plaatsvervangend voorzitters van de ruimtelijkeordeningskamer van de Raad van State raadsheer-plaatsvervanger zijn in de CRvB (mr. Van Diepenbeek) en het CBb (mr. Scholten-Hinloopen).

Cassatieblog.nl

Share This