Alle berichten van: Berend-Bram Heinen


HR 12 oktober 2018 ECLI:NL:HR:2018:1909

Werkgeverswisselingen die hebben plaatsgevonden vóór 1 juli 2015 moeten in het kader van transitievergoeding (ook) worden beoordeeld aan de hand van de (Van Tuinen/Wolters-)maatstaf die tot 1 juli 2015 gold voor het aannemen van opvolgend werkgeverschap in de zin van art. 7:668a lid 2 (oud) BW (de ketenregeling). De Hoge Raad bevestigt met dit oordeel zijn eerdere rechtspraak.  (meer…)

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1812

De verplichting voor de rechter om degene die ontbinding verzoekt gelegenheid te geven tot intrekking van het ontbindingsverzoek (art. 7:686a lid 6 BW) geldt uitsluitend indien een van de in art. 7:671b BW en art. 7:671c BW bedoelde vergoedingen wordt toegekend aan de verwerende partij. Die verplichting geldt derhalve niet in het geval waarin de rechter de werkgever niet veroordeelt tot betaling van een billijke vergoeding, maar wel tot betaling van de transitievergoeding. Het is de rechter in een dergelijk geval echter wel toegestaan de verzoeker de gelegenheid te geven zijn verzoek in te trekken, wat de rechter bijvoorbeeld kan doen door het geven van een voorwaardelijke beslissing waarbij de voorwaarde inhoudt dat het ontbindingsverzoek niet voor een bepaalde datum wordt ingetrokken. De rechter mag de voorwaardelijke beslissing echter niet ambtshalve geven, maar slechts indien deze beslissing is gevorderd of verzocht, dan wel in de vordering of het verzoek besloten ligt. (meer…)

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1800

Het beding in de polisvoorwaarden waarin is bepaald dat de verzekeraar de mate van arbeidsongeschiktheid vaststelt aan de hand van de door haar aan te wijzen medische en andere deskundigen en dat de verzekerde geacht wordt de vaststelling van de verzekeraar te hebben aanvaard als niet binnen 30 dagen bezwaar is gemaakt, is geen oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. (meer…)

HR 14 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1673

De eis dat de werknemer bij een loonvordering een deskundigenverklaring moet overleggen (art. 7:629a BW) geldt niet in kort geding. Het is aan de kortgedingrechter overgelaten om te bepalen of een deskundigenverklaring in een concreet geval wenselijk is.   (meer…)

HR 7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1433 (Box Consultants c.s. / Staat)

1) Voor toewijzing van een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor kan niet de eis worden gesteld dat daarbij al feitelijk en concreet is vermeld welke getuigen op welk punt gehoord moeten worden.
2) De enkele omstandigheid dat in het voorlopig getuigenverhoor dezelfde vragen aan de orde (kunnen) komen of dezelfde feiten (kunnen) worden onderzocht als in een procedure bij een andere rechter, kan geen grond zijn voor afwijzing van het verzoek. Een beperking in verband met een procedure voor een andere rechter kan echter wel gerechtvaardigd zijn ingeval aannemelijk is dat de omstandigheid dat in het voorlopig getuigenverhoor dezelfde vragen aan de orde (kunnen) komen of dezelfde feiten (kunnen) worden onderzocht als in een procedure bij een andere rechter, zal leiden tot een daadwerkelijke verstoring van het onderzoek dat plaatsvindt bij de andere rechter.    (meer…)

Cassatieblog.nl